praktici uitgerekend, dat bij eene zóó uitvoerige kaarteering één man per jaar slechts 100 H. A. kan opnemen en ook heeft men met zulke zeer uitvoerige kaarten reeds proeven genomen. Toch konden op eene schaal van i : 5000 nog niet alle voorkomende wijzigingen van den bodem aangegeven worden.

De eerste voorsteller merkte daartegen op, dat zijne wenschen zeer goed te vervullen zouden zijn, want dat een landbouwer in staat moet wezen een landgoed van eenige malen 250 H. A. in 2 3 dagen te "Schatten („bonitiren"). Daar hij evenwel door geenen der andere deskundigen ondersteund werd, trok hij zijn voorstel in.

Behalve de taxatie-waarden werd van meer dan eene zijde de wensch te kennen gegeven, dat de kaart aanduidingen zoude bevatten omtrent de spontane of wildgroeiende flora. Daardoor worden zeer dikwijls bepaalde bestanddeelen van den bodem verraden of ook de meerdere of mindere gemakkelijkheid, waarmede de plant die tot zich nemen (assimileeren) kan.

II. De geologische Kaarteering in Denemarken.

Geschiedkundig Overzicht. Commissie van Liquidatie. — Het Bedenkelijke van te veel Vrijheid der kaarteerende Geologen. — Het eigenlijke Kaarteerwerk. — Kwestie der Schaal, Hoogtelijnen. — Agronomie en Industrie op den Achtergrond tegenover de Geologie. —

Geschiedkundig Overzicht. Commissie van Liquidatie.

Over de kaarteering in Denemarken kunnen wij veel korter zijn, daar aan het in dit land gegeven voorbeeld veel minder ter navolging in Nederland kan ontleend worden.

Toen de opneming der geologische kaart in 1890 aanving, was men, evenmin als in Pruisen, in het bezit van eene oudere overzichtskaart, vergelijkbaar met die van Staring. Al zijn de terrein-grenzen op deze voor een groot gedeelte onjuist, toch zal zij bij de nieuwe, uitvoerige opname van veel gemak blijken te zijn, omdat men dooi haar toch in hoofdtrekken georiënteerd is. Wel is er jaren geleden, door Forchhammer op de schaal van 1 : 500 000 eene geologische overzichtskaart van Denemarken vervaardigd, doch deze is nooit in druk verschenen en uit den aard der zaak nog minder nauwkeurig dan die van Staring.

In 1876 werden door Prof. Johnstrup te Kopenhagen pogingen aange-