diepte bezwaarlijk, maar toch leert de ondervinding, dat mergel- en leemgroeven zeer diep ontgonnen worden, zoolang het grondwater geen hinderpaal oplevert.

Eenigen van hen, die om beoordeeling verzocht waren, vonden de kaarten overladen en te uitvoerig voor praktische landbouwers; zij hadden eenvoudiger gemaakt kunnen worden. Een onder hen, hoogleeraar in de landbouwkunde, verklaarde echter tevens, dat hij zich in de begonnen uitgave wilde schikken, daar hij overtuigd was, dat de schaal met grooter had kunnen genomen worden. Tevens verdedigde hij de kaart tegen eene uiting in de „Landwirthschaftliche Presse", dat de kleuren niet naar de geologische, maar naar de agronomische beteekenis hadden gekozen moeten worden. Het is en blijft toch een wetenschappelijk werk, waarin zich de landbouwer moet inwerken.

Een dergelijk bezwaar kwam ook van eene vereeniging van praktische

landbouwers.

Volgens hen moest het agronomisch gelijksoortige me't dezelfde kleur worden aangegeven, al was het ook geologisch verschillend. „Of het zand rivier- dan wel zeezand is, komt er voor den landbouwer niet op aan."

Tegen deze laatste bewering komt de Directie zeer krachtig op en met het volste recht, daar zij slechts het gevolg is van onkunde. Er is, niet alleen wetenschappelijk, maar ook voor de praktijk, een hemelsbreed onderscheid tusschen zand uit de tertiaire formatie, dat bijna uitsluitend kwarts is, en diluviaal-zand, dat tot i5°/0 veldspaath en andere silicaten kan bevatten, waarin zeer noodige plantenvoedingsstoffen.

De wensch tot het vervaardigen van zulk eene meer eenvoudige landbouwkaart, des noods van twee geheel afzonderlijke kaarten, werd ook van verscheidene andere „praktische" zijden vernomen en de billijkheid van dit verlangen werd tot op zekere hoogte door de Directie erkend. Om daaraan te gemoet te komen werd, bij wijze van proef, van de sectie Lichtenrade, ten Z. van Berlijn, de bovenvermelde boorkaart eenvoudiger bewerkt, dus daarop alleen vermeld, waar zand, leem en humusrijke bodem (veen, bijv.) was. Deze „agronomisch gekleurde Awrkaart" werd nevens de volledige „agronomisch -geo log is c h e kaart" wederom aan een aantal tot oordeelen bevoegde personen en corporaties toegezonden.

Sommigen hadden de bedoeling klaarblijkelijk niet begrepen en vonden •de gekleurde boorkaart verkieselijk boven de ongekleurde, iets, waarnaar

niet gevraagd was.

Een tweede oordeel zegt, dat de vereenvoudigde kaart wel is waar een