Boven (bladz. 230) vermeldden wij reeds met welk doel de talrijke handboringen worden verricht, namelijk om tot den onverweerden bodem door te dringen, die met meer juistheid te herkennen is. Een tweede doel is te onderzoeken, waarop de eigenlijke akkerbodem rust, want ook dit is van belang. Bij het beschouwen der kaart ziet men spoedig, dat zeer dikwijls onder „Diluviaal Zand" „Diluviale Mergel" gelegen is en ook omgekeerd onder leemachtigen bodem meermalen op geringe diepte zand wordt aangetroffen. Het ligt voor de hand, dat de kennis van deze bijzonderheden, met name dus of de ondergrond -waterhoudend of waterig erend is, voor den landbouwer en ook voor anderen volstrekt niet zonder belang is.
De uitkomsten van de onderzoekingen worden op de sectie-kaarten in de eerste plaats geologisch, met doorloopende vlakke kleuren voorgesteld, dus „bovenste keileem, diluviaalzand, dalzand, rivierklei, enz."
Hiermede vereenigd is de voorstelling der agronomische bijzonderheden door teekens (streepjes, kringetjes, puntjes, kruisjes, enz.), waardoor te kennen wordt gegeven, dat de bodem leemhoudend, zanderig, humushoudend of kalkachtig is.
De rechter rand der kaart draagt in rechthoekjes de verschillende geologische kleuren, die op het blad voorkomen en daarnaast hunne verklaring, van geologisch en agronomisch standpunt, benevens de woorden, waarvan de roode letters der typische boringen (verg. bladz. 231) de afkortingen zijn. Op den linker kant ziet men een zeker aantal vertikaal geplaatste rechthoekjes, waarin met kleuren boven elkander, de voornaamste opeenvolgingen van grondsoorten voorkomen, dus zoogenaamde bodemprofielen.
Bij elk blad komt, tot den gemeenschappelijken prijs van 2 Mark, eene brochure „Erlduterungen", bevattende de beschrijving van den bodem; deze is weder in vier hoofdstukken verdeeld: a) „Geognostisches", met ± 10 bladzijden druks; b) „Agronomisches" (± 4 blz.); c) „Analytisches" (±11 blz.) en d) „Bohrregister" (±21 blz.).
Nu komt het meermalen voor, dat op het gebied van een blad, of van meer bladen tegelijk, zaken gevonden worden, die van veel wetenschappelijk of praktisch belang zijn, maar waarvan de bespreking minder op hare plaats is in de beknopte „verklaring". Als zoodanig mogen genoemd worden diepe boringen, nuttige grondsoorten, enz. De bespreking dezer zaken vindt plaats in de „Abhand/ungen", die in hetzelfde formaat worden uitgegeven als de „Erlauterungen", of, als zij van korteren inhoud is, in het „Jahrbuch", dat ook het „Jahresbericht" over