belangstelling in het werk slechts matig, daar zij vooruit wisten na 4 jaren tot hunne eigenlijke werkzaamheden geroepen te zullen worden. Ook stonden zij telkens tegenover moeilijkheden, die zij niet konden oplossen, zoodat de kaarteerende eigenlijke geoloog herhaaldelijk te hulp moest komen, wat tijdverlies veroorzaakte. Soms trachtten zij zich zeiven te redden, maar bereikten daardoor slechts, dat hun werk niet te vertrouwen was.
Een der „Landesgeologen" ontdekte, dat zij op de gemaakte kaart boringen hadden aangeteekend, die zij niet verricht hadden, dientengevolge moest het geheele werk overgedaan worden. Hij was daardoor tot de vaste overtuiging geraakt, dat het kaarteerwerk alleen moet opgedragen worden aan personen, die het als hunne eigene taak beschouwen en er hart voor hebben.
Een andere „Landesgeologe" was evenmin ingenomen met hun werk. Zoo hadden zij eens een uitgestrekt terrein als „Leem" gekaarteerd, hoewel er slechts zand aan de oppervlakte was. De oorzaak der onverantwoordelijke vergissing lag daarin, dat een landweg ter verharding en tot gebruik bij droog weder met eene leemlaag bedekt was. Een aanzienlijk stuk der kaart moest dientengevolge overgemaakt worden.
Steeds is de kaarteerende geoloog door eenen arbeider vergezeld, die het ruwe werk doet, de beide boren draagt en ze hanteert. Zij worden alleen in den werktij*d betaald, van daar, dat gewoonlijk elke geoloog ieder jaar eenen anderen arbeider heeft.
Het kaarteerwerk duurt in den regel s'A, minstens 5 maanden, van half Mei tot einde October. 's Winters worden in de „Anstalt" redactie van kaart en tekst, bewerking van boorkaart en jaarverslag onder handen genomen, benevens de voorwerpen, die verzameld zijn, als beenderen, rots- en grondsoorten, schelpen en andere bijkomende zaken, zoodat er in den regel niet meer tijd overblijft dan hoog noodig is om de studie bij te houden.
Doel en Inrichting der agronomisch-geologische Kaart.
In Pruisen heeft men zich steeds ten doel gesteld, te leveren een praktisch werk op wetenschappelijken grondslag, dus eene kaart, op welke de wijzigingen en eigenaardigheden van den bodem zoo nauwkeurig worden aangegeven als de land- en boschbouwers wenschen en in het kader van het werk uitvoerbaar is. Zekere grenzen moeten natuurlijk aan het laatste gesteld worden, zullen de uitgaven niet in het buitensporige stijgen en zal het werk in afzienbaren tijd tot stand worden gebracht.