wetenschap zijn gebleven en in 'net praktische leven geene toepassing

hebben gevonden.

Reeds bij het begin der kaarteering van het laagland werd op den voorgrond gesteld, dat het aangeven der geologische- of ouderdomsverschillen minder hoofdzaak moet zijn dan in het bergland, omdat grondsoorten van gelijken ouderdom in het laagland soms zeer belangrijke verschillen in samenstelling vertoonen. Er moeten dus nog opgaven aan toegevoegd wordefl over de geaardheid van den bovengrond en van den ondergrond, tot op zoodanige diepte, als voor land- en boschbouw van belang is. Zal de kaart ook praktische waarde hebben, dan moeten de agronomisc.he bijzonderheden er eene belangrijkere rol spelen dan op de

kaarten van het bergland.

Reeds in de eerste bijeenkomst der deskundigen werd daarom vastgesteld, dat bij de uitgave de agronomische en de geologische bijzonderheden te samen zouden worden voorgesteld en dat de opnemingen zouden geschieden op de schaal van i : 25 000.

In Juli 1873 werd Prof. Dr. Berendt belast met de leiding der opneming en in September van dat jaar ondernam hij met Dr. L. Meyn de

bekende reis naar Nederland.

Den Mei 1875 werden op eene derde bijeenkomst verschillende

agronornisch-geologisch gekleurde minuutbladen voorgelegd en besproken en op de vierde of laatste, den 2osten Mei 1878, reeds de eerste aflevering van 6, op de schaal 1 : 25000 gedrukte bladen uit de omgeving van Berlijn ter tafel gelegd.

Sedert 1870 worden de kaarten van het bergland en sedert 1877 die van het laagland met bijbehoorende teksten in het licht gegeven. De „Abhandlungen" dagteekenen van het jaar 1872, het „Jahrbuch" van 1880.

Uit den aard der zaak is de kaarteering in den omtrek van Berlijn aangevangen, die geologisch reeds eenigermate bekend was, en ook omdat in deze stad het centrum der werkzaamheden is. Dit bracht echter het nadeel mede, dat de leiders een schema opstelden voor de onderscheiding en indeeling der grondsoorten, dat ook op alle volgende kaarten toegepast zoude moeten worden. Gaandeweg bleek dit echter niet houdbaar, vooral toen ook andere middelpunten van opneming werden gekozen, met name Stettin, en het heeft toen aan de daar werkende geologen niet weinig moeite gekost eene grootere speelruimte in de opvattingen te veroveren.