ja zelfs meer dan het dubbele van de aanwinst in 1894, is uitsluitend te danken aan de milde beschikking van wijlen onzen Eere-Voorzitter, den Hoogleeraar P. J. Veth, die ons op 14 April van het vorige jaar ontvallen was, en die bij testamentaire beschikking aan het Genootschap onder anderen uit zijne bibliotheek alle kaarten vermaakte, die wij nog niet bezaten. Op die wijze konden wij onze verzameling met 59 stuks aanvullen, grootendeels oudere kaarten van verschillende gedeelten onzer Oost-Indische bezittingen, die wij met erkentelijkheid aanvaard hebben als een laatste blijk van de onverflauwde belangstelling van den Schenker in het welzijn van het Genootschap.

Voorts mochten wij weder even als in vorige jaren geregeld de publicaties ontvangen van de Departementen van K.oloni€n en van Marine, en kwamen wij eveneens in het bezit van eenige fraaie kaarten van de Fransche bezittingen op de Westkust van Afrika, ons toegezonden door het Ministerie van Koloniën te Parijs. Ook de bizonder fraai uitgevoerde kaarten door den Noorschen Topographischen Dienst, die wij reeds sinds een reeks van jaren ontvangen, werden weder met 12 nieuwe bladen aangevuld. Aan al de milde gevers brengen wij hier opnieuw openlijk onzen hartelijken dank, en bevelen de Verzameling van het Genootschap voortdurend in ieders belangstelling aan.

ImttprHim. Anril 1806. F- G. KRAMP.

Amsterdam, April 1896.