heer Verbeek werd opgesteld, om haar belang in haar geheel volgen:

»De geologische kaart van Java, waaraan 872 jaar gewerkt is, zal bestaan uit 26 bladen op schaal van 1 : 200 000; één overzichtskaart in twee bladen, schaal 1:500000, en 22 bladen, bevattende detailkaarten op grooter schaal, profielen, schetsteekeningen, enz.

De tekst zal uit twee dikke deelen bestaan, geïllustreerd door 25 lichtdrukken van geologisch belangrijke punten. Ook zal daaraan toegevoegd worden eene beschrijving der belangrijkste fossiele foraminiferen, met elf platen. Over die versteeningen is tot heden alleen eene korte raededeeling van Verbeek verschenen in het Natuurkundig Tijdschrift van Nederlandsch Indie, Deel 51.

Als geologisch belangrijk kan medegedeeld worden dat op Java gesteenten der cretaceïsche periode of krijtformatie voorkomen. Oudere formaties dan de krijtperiode zijn op Java niet bekend. Op die krijtlagen volgen in ouderdom oud-tertiaire gesteenten, die hier, evenals op Sumatra en Borneo, steenkoollagen bevatten, maar die door hunne geringe dikte niet voor eene ontginning in aanmerking komen. De kalklagen dezer formatie zijn gekenmerkt door eene zeer groote hoeveelheid foraminiferen, namelijk nummulieten, alveolinen en orbitoïden. Daarop volgen jong-tertiaire gesteenten van mioceenen en plioceenen ouderdom, die op verschillende punten de geweldige dikte van meer dan 6000 meter bereiken. Ook deze formatie bevat talrijke versteeningen. Tevens is zij de zetel van de petroleum, die tegenwoordig, zoowel op Java als op Sumatra, in groote hoeveelheid gewonnen wordt.

Jonger dan de tertiaire formatie zijn de vulkanen. Ofschoon reeds gedurende de afzetting der tertiaire lagen gesmolten stoffen aan de oppervlakte kwamen, begonnen zich de eigenlijke vulkanen eerst aan het einde der tertiaire formatie op te bouwen, en valt de vorming van het hoofdmassief dier andesitische en bazaltische kegelbergen stellig nè. den tertiairen, dat is in den kwartairen tijd. Verscheidene der Javaansche vulkanen bereiken nu, zooals bekend is, hoogten van meer dan 3000 meter boven zee. De kwartaire lagen bestaan voor het allergrootste gedeelte uit vulkanisch gruis, afgezet in zee, in binnenmeren en door rivieren.

De hedendaagsche of recente vormingen ten slotte bestaan uit losse produkten, klei en zand, dikwijls nog weinig boven zee verheven en dan moerassig; zeeduinen, koraalkalk, afzettingen van warme bronnen (kalktuf) en de jongste uitwerpselen der vulkanen.

Dit geeft in korte trekken een algemeen beeld van de geologische samenstelling van Java." —