Kivoe-'), Albert-Edward- en Albert-meren liggen, alsmede de Mfoembiro- of'viroengo-vulkanen, van welke de westelijke, de Kiroenga (volgens van Götzen, die hem beklommen heeft) nog werkt op een afstand van iioo km. van de kust.
Met de dislocaties der aardkorst staan, volgens de hypothese van Süss, de zoogenaamde tektonische aardbevingen in het innigste verband. Daar waar deze, in het tegenwoordige geologische tijdperk, het krachtigst plaats hebben, zullen ook vulkanische uitbarstingen en tektonische aardbevingen, om zoo te zeggen, aan de orde van den dag moeten zijn, bijv. in Japan, Nederlandsch-Indië, het Middellandsche Zee-gebied, de kustgebieden van den Grooten Oceaan, enz. Andere streken, welke vast liggen, d. w. z. waar geen verzakkingen of bewegingen m de aardkorst zijn, zullen bevrijd zijn, zoowel van vulkanische uitbarstingen als van
dislocatie-aardbevingen.
Er zijn ook hier nog allerlei onopgeloste vraagstukken, bijv. of de zoogenaamde mikroseismische verschijnselen, de in sommige streken bijna aanhoudend voorkomende kleine trillingen van den aardbodem, die slechts met behulp van zeer fijne instrumenten waargenomen kunnen worden, een gevolg zijn van veranderingen der luchtdrukkmg, die op de aardoppervlakte inwerken, dan wel of zij endogeen zijn? In Japan gelooft men tegenwoordig het eerste (Supan , 1. c. p. 323), maar in Italië is men het er blijkbaar nog niet over eens (Geogr. Jahrb. 1895, Bd. XVIII, p. 387). Eene andere vraag is, hoever het verband gaat tusschen de aardbevingen bij vulkanische uitbarstingen en de zoogenaamde tektonische
of dislocatie-aardbevingen ?
Sommigen zien in aardbevingen en uitbarstingen slechts de gevolgen eener zelfde oorzaak, nl. de spanning in het inwendige der aardkorst, die in elk geval de aardbeving doet ontstaan, ook dan wanneer het met tot eene uitbarsting komt. Dislocatie-aardbevingen zouden dan slechts zelden voorkomen 2). Daubrée komt in zeker opzicht tot dergelijke conclusies, in zooverre hij nl. aardbevingen en vulkanische uitbarstingen in het innigste verband met elkander brengt en beide toeschrijft aan de werking van den verhitten waterdamp, die ontstaat door infiltratie van het grondwater op grootere diepten, d. w. z. daar waar hooger temperatuur is 3). Hornes, en met hem de meerderheid der duitsche geologen,
1) Door Von Götzen ontdekt, zie elders in deze aflevering het schetskaartje van
Von Götzen.
2") L. Yinot, zie PML. 1893, n°. 633.
3) Les re'gions invisibles dn globe et des espaces célestes, p. 141.