die hem meer licht erover verschaffen, bijv. de ontdekkingen der groote inzinkingen en der daarbij behoorende rustende en werkende vulkanen in de binnenlanden van Afrika. Voor de geografen zijn die natuurvormen van belang om hunne beteekenis ten opzichte van het relief der aardoppervlakte, de verklaring van den eigenaardigen langwerpigen vorm der meren, die in de groote inzinkingen liggen, en die van de gedaante der afzonderlijke bergen, welke gegeven is zoodra men weet dat het vulkanen zijn. De zoogenaamde gebergten langs die meren zijn de steil afloopende randen der inzinkingen »), terwijl de rivieren, die er op ontstaan, naar de andere zijde over zacht hellende hoogvlakten stroomen en weinig verval hebben (bijv. de Itoeri).

"Voor de geologen is de ontdekking dier inzinkingen, met de vulkanen, eene treffende bevestiging der bovengenoemde theorie. Vroeger bracht men het ontstaan van vulkanen in verband met hunne ligging in de nabijheid der zee, door aan te nemen dat er infiltratie van (zee)water plaats onder de vastelanden en dat dan, daar waar eene hooge temperatuur heerschte, het water in stoom veranderde en er aldus vulkanische uitbarstingen ontstonden. Die theorie was gebouwd op de waarneming dat de vulkanen over het geheel dicht bij de oceanen liggen. Zij was, gelijk het zoo dikwijls met theorieën en hypotheses gaat, om zoo te zeggen pasklaar gemaakt voor de waargenomene verschijnselen. Vond men rustende vulkanen in de binnenlanden dan moest men aannemen dat de verdeeling van land en zee vroeger anders was geweest, nl. zoo dat die vulkanen, toen zij nog werkten, in de nabijheid der zee stonden. Er waren echter wel twijfelaars aan de juistheid der theorie en Neumayr wees er voor eenige jaren reeds op dat sommige werkende vulkanen toch niet bepaald dicht bij de zee gelegen zijn, bijv. de Tolima in Columbia, die op 40 G. M., d. i. ruim 50 uren gaans van den Grooten Oceaan afligt2). Ook de andere argumenten, ten behoeve dier theorie aangevoerd, worden door hem weerlegd; maar wij behoeven daarbij met stil te staan, want zij was, toen Neumayr schreef, reeds verouderd en hij zelf stond op den bodem der nieuwere theorie, volgens welke de vulkanen gebonden zijn aan de groote breuklijnen, waarlangs gedeelten der aardkorst zijn verzakt of waar opheffingen hebben plaats gehad. Tot dusver had men echter in de binnenlanden nog steeds oude vulkanen aange-

1) Men zie o. a. hetgeen graaf v. Götzen zegt over de groote, bijna onoverkomelijke, moeielijkheden bij het beklimmen ervan.

2) Erdgeschichte 1887, Dl. I, p. 260.