groote meerderheid der villa's en optrekjes bevindt zich op eene eindelooze rij aan de westzijde der lange haven, die de stoomboot geheel doorvaart. Iets fraais is aan de groote meerderheid dezer huisjes niet te zien, zij zijn oud en zeer eenvoudig, het nieuwerwetsche bepaalt zich in den regel tot de bijvoeging eener met glas afsluitbare veranda.
De rit van Warnemünde naar Berlijn voerde grootendeels door het bekende, sterk op- en neergaande morainelandschap, waarvan de lagere gedeelten echter meermalen eene grootere uitgestrektheid hadden en het aanzijn schonken aan zeer schilderachtige meertjes. Gedurende dezen rit werd telkenmale de indruk versterkt, dat de meerderheid der meertjes (en der fjorden) niets anders zijn dan de lagere gedeelten van het morainelandschap.
De eerste dagen van ons verblijf te Berlijn waren hoofdzakelijk gewijd aan besprekingen met de directeuren der „Geologischen Landesanstalt en der „Landwirthschaftlichen Hochschule", de geheimraden Hauchecorne en Orth, en het bezichtigen dier inrichtingen. Met Prof. Berendt, die in 1873 ons land bezocht, maakten wij den i5<Jen Augustus ons eerste uitstapje naar Falkenberg, ten N. O. van Berlijn. In de nabijheid bevindt zich het „Oderbruch", eene uitgestrekte grasvlakte, waarover vroeger de Oder stroomde in eene groote bocht, door eenen duidelijken steilrand begrensd, overeenkomstig met „Berg und Thai" ten O. van Kleef, en waaruit zij zich gaandeweg oostwaarts terugtrok met achterlating van eenige doode armen. De tegenwoordige loop is ten deele kunstmatig, want onder Frederik den Grooten werd eene groote bocht afgesneden en daardoor een zeer hoog eiland „Neuenhagener Insel" gevormd.
Het „Oderbruch" wordt dus oostwaarts begrensd door de tegenwoordige rivier, westwaarts door het zoogenaamde „Thorn-Eberswalder Hauptthal , waarin vroeger de rivier 30 M. hooger naar de Elbe vloeide, maar dat hier thans in eenen steilrand eindigt. Het scheidt twee hoogvlakten, die door bovenste keileem worden gevormd en eveneens hooge steilranden vertoonen. In tegengestelde richting als de vroegere (diluviale) Oder, vloeit tegenwoordig het riviertje de Finow, dus naar het oosten. Het daalt daarbij van den rand van het hoofddal naar de as, hoewel de helling der as zelve van het hoofddal natuurlijk O.—W. is.
Aan den zuidrand der noordelijke, ongeveer 90 M. boven het „Oderbruch" gelegene hoogvlakte werd eene groote steengroeve bezichtigd, niet in vaste rots, maar in eene volkomen ongelaagde opeenhooping van groote zwerfblokken (Steinpackung) met kleinere, zand en leem er tusschen, dus eene bijzonder steenrijke keileem. In vroegere jaren vertoonde zich