Bij dit groote eiland wordt eerst een beknopt overzicht der ontdekkingsgeschiedenis gegeven, daarna eene schets van het ontstaan en van de tegenwoordige geologische gesteldheid, waarna dan de reliefvormen uitvoeriger worden besproken en wordt gewezen op de resultaten der belangrijke reis van Prof. xMolengraaff. Ook van de kustgesteldheid en vooral van de rivieren worden uitvoerige beschrijvingen gegeven, op grond van alles wat daaromtrent door geschriften en onderzoekingen bekend is geworden, waarbij ook bijzonder de aandacht wordt gevestigd op de bevaarbaarheid der rivieren. Daarna volgen het klimaat en de voortbrengselen; hoofdzakelijk in betrekking tot de bewoners, en eindelijk wordt de bevolking besproken, uit een geographisch oogpunt, nl. de dichtheid en de verspreiding, de middelen van bestaan en, in verband ermede, de plaatsbeschrijving, d. i. «de ophooping der bevolking aan kust of rivier en in de mijndistrikten,\ Natuurlijk wordt daarbij voortdurend naar de litteratuur verwezen. Op dezelfde wijze is ook de beschrijving van het eiland Celebes ingericht, waarbij in het oog valt hoe ook over dat eiland reeds eene zeer uitgebreide litteratuur bestaat, op welke hier en daar eenige kritiek wordt uitgeoefend, o. a. in betrekking tot de opnemingen van Van Hoëvell, Von Rosenberg en Riedel, in verband met de onderzoekingen van den laatsten tijd door de gebroeders Sarasin. Ook vele andere artikelen bevatten belangrijke mededeelingen en gegevens, o. a. die over de Chineezen, de inlandsche Christenen en de Christengemeenten, de Oost-Indische Compagnie, de botanische litteratuur en den Botanischen Tuin ('s Lands Plantentuin) en zoo vele andere onderwerpen. Het werk belooft, eenmaal voltooid, een ware schatkamer voor de kennis onzer Indische bezittingen te zullen zijn.

T.

Uit het jongste geologische verleden der Nederlandsche koloniën in Oost en West. Redevoering uitgesproken op den 32isten verjaardag der universiteit te Leiden, door den Rector-magnificus Dr. K. Martin. — Leiden, E. J. Brill, 1896.

Prof. Martin geeft een overzicht van de gronden, welke pleiten voor eene negatieve strandverschniving in den Oost-Indischen Archipel en in Nederlandsch West-Indië, Bedert den jong tertiairen tijd.

Bangka en zijne bewoners, door H. Zondervan. Met eene kaart. Gr. 8°, 183 pp. Amsterdam, J. H. de Bussy, 1895.

Eene uitvoerige en degelijk bewerkte raonographie van het voor Nederland zoo belangrijke eiland Bangka.

A. Bolsius , Uit het land der Alifoeren. Studiën op godsd., wetensch. en letterk. gebied. XXVIIIste Jaarg. Dl. XLV. 1895.

Eenige mededeelingen over het Tou-um-bulu. Als boven,

XXVste jaarg. Dl. XL.