tischen Aufbau der Erdoberflache (IV, 1890—92). von Prof. Dr. F. Tocla. III. Die Fortschritte der Ozeanographie (1891 und 1892), von Prof. Dr. o. Kkümmbl. IV. Die Fortschritte in der Oeographie der Pjlanzen (1890—92), von Prof. Dr. O. J)rüde. V. Geographische Fr/orschungen in aussereuropaischen Qebieten: Australië» und Polynesien (1890—92), Afrika (1890—92), von Prof. Dr. F. Hahn. Asien (1891 und 1892), von Dr. G. Wegener und Prof. Dr. D. N. Andtschin. Das romanische Amerika (1889—92), von Prof. Dr. W. Sievers. Nordamerika (1890 92), von Prof. Dr. B. Weigand. VI. Ueber die Fortschritte in der geographischen Namenkunde, von Prof. Dr. J. J. Egli. VII. Geographische Nekrologie für die .Tahre 1891 und 1892, von Dr. W. Woi.kenhacer.

Het zal wel nauwelijks gezegd behoeven te worden, dat deze nieuwe jaargang van het geographische jaarboek even degelijk en volledig bewerkt is als de vroegere; omstreeks 4000 publicaties worden daarin min of meer beknopt besproken of vermeld. Het is dus bij uitnemendheid een werk om nageslagen te worden, waarbij de registers van de namen der schrijvers van het grootste nut zijn. Maar, hoe kort ze ook zijn samengevat, toch zijn de overzichten ook alleszins waardig gelezen te worden; want zij bevatten veel belangrijks. Zoo zal ieder met belangstelling Egli's overzicht lezen en zijne opmerkingen over eene algemeene regeling van de spelling en de beteekenis der geographische namen (p. 25—33) *), alsmede de woorden van lof welke hij wijdt aan onze Nomina Geographica Neerlandica, waarmede het Aardrijkskundig Genootschap zich «ein Ehrendenkmal gesetzt (hat)".

Ook in de andere overzichten wordt herhaaldelijk met lof gewag gemaakt van hetgeen door Nederlanders, hetzij in tijdschriften, hetzij in afzonderlijke werken, op geographisch gebied gepubliceerd is, o. a. door Prof. Kan over Hanno's Periplous (p. 358), Prof. Molengraaff over de geologische gesteldheid der Transvaal (p. 342), Büttikofer over Liberia (p. 359), Dr. Blink over het Congo-gebied (p. 345), de lage venen (p. 150) en den Rijn in ons land (p. 355), Prof. Wichmann en Prof. Martin over Nederlandsch Indië (p. 380, 382, 383), Dr. Lorié over de binnenduinen (p. 221), Dr. H. van Cappelle over diepboringen (p. 235) enz.

Den naam van ons tijdschrift treft men dan ook herhaaldelijk in de voetnoten aan, o. a. in het overzicht van Toula en dat van Wegener, welke laatste ditmaal Nederlandsch-Indië bespreekt en zich blijkbaar goed op de hoogtë heeft gesteld van de Nederlandsche literatuur daarover, zoodat hij meermalen aanhalingen geeft uit de verschillende tijdschriften zelve en niet uit de tweede hand. Wij vinden daarin 0. a. melding gemaakt van Muller's overzicht der triangulatie op Sumatra,

1) Egli bespreekt ook Ganzenmiiller's werkje, dat door mij in ons tijdschrift is aangekondigd in dezen jaargang, p. 584, en is eveneens van meening dat het niet geschikt is voor het eigenlijk school-onderwijs, want dat de systematische behandeling van de beteekenis en de uitspraak der geographische namen op school «die Lösung der eigentlichen Aufgabe des geographischen Unterrichts wesentlich beeintr&chtigen (müszte) und in nicht ganz kompetenten Handen die onomatologischen Bestrebungen diskreditieren (würde) (ik cursiveer). Overigens prijst ook hij de bekwaamheid, zaakkennis en zorgvuldigheid waarvan het werkje getuigt.