des te grooter wetenschappelijke waarde. Terecht heeft de Heer Pleyte er dan ook naar gestreefd de zoovele nieuwe voorwerpen goed duidelijk te beschrijven en te karakteriseeren, opdat die beschrijving, als determinatiewerk, voor anderen een welkome raadgeefster zou kunnen zijn.
Wat de Ethnographische Schets der Key-eilanden betreft, daarin komen, zooals de Heer Pleyte zelf in de Inleiding uiteenzet, minder onbekende zaken voor. Toch bevatten bijna alle hoofdstukken, in 't bijzonder echter X, XI en XII, eenige nieuwe gegevens, wat niet te verwonderen valt, als men weet dat de Heer Pleyte, behalve het werk van den Heer Riedel en de door ons boven besproken publicatie van den Heer van Hoevell, de aanteekeningen van den Heer Planten te zijner beschikking had en van de opmerkingen, die hij mondeling daaraan toevoegde, kon gebruik maken. Ook als verzamelwerk, waarbij de schrijver zich het leveren van een zoo volledig mogelijke monographie voor oogen stelde, heeft de Schets zonder twijfel waarde.
Wij meenen hiermede onze Inleiding te kunnen besluiten. Slechts nog éenen wensch zij het ons vergund te uiten. Mogen de gevolgen dezer o. i. welgeslaagde expeditie zich niet enkel bepalen tot de publicatie der verkregen resultaten. Moge zij dit uitwerken, dat bij het Aardr. Genootschap en zijne leden de overtuiging weder levendig wordt, hoeveel nuttig werk door een eenvoudig ingerichte expeditie op een beperkt terrein of door een enkelen geschikten en voor zijn taak bezielden onderzoeker kan worden verricht; en moge die Vereeniging door Regeering of belangstellende particulieren in staat gesteld worden in deze aan haar hoofdroeping te voldoen. Naast de Key liggen de Aroe en daarnaast ligt de onbekende kust van Nieuw-Guinea. Daarop moge zich de werkzaamheid richten of gericht worden van een genootschap, dat het pionierswerk in onzen Archipel heeft te leiden en mede moet werken tot het verkrijgen van goede kaarten en goede, betrouwbare geographische beschrijvingen.
C. M. Kan.