ste dagelijksche maximum en minimum, de gemiddelde maandelijksche amplitude's enz. worden berekend. Ook voor den luchtdruk en de relatieve vochtigheid worden diezelfde gemiddelden opgegeven, terwijl uit de windtabellen het heerschen van oostelijke, westelijke winden of windstilten , in % uitgedrukt, voor de verschillende maanden wordt aangetoond en eindelijk de regenhoeveelheid, het aantal regendagen, de grootste hoeveelheid, per dag gevallen, de bewolking en het gemiddelde aantal onweders en weerlichten insgelijks tabellarisch worden voorgesteld.
Let men er op, hoe zelfs de regenstations in de oostelijke gedeelten van onzen Archipel zooveel zeldzamer voorkomen, zooals Dr. J. P. van der Stok's „Regenwaarnemingen in N. I." aanwijzen, en dat wij door het artikel van den Heer Planten voor alle drie factoren van het klimaat de gegevens ontvangen , dan stemt dit artikel niet enkel tot dankbaarheid aan de nauwkeurige waarnemers, maar ook aan hen, die door het afstaan van bruikbare instrumenten en het geven van vele nuttige wenken over het inrichten van het observatorium, de plaatsing der instrumenten en de methode van waarnemen tot het welslagen dier waarnemingen hebben medegewerkt.
Wij hebben verder insgelijks den Heer Maitland dank te zeggen voor de moeite, welke hij zich gegeven heeft om de door den Heer Wertheim van de Key meegebrachte en aan het Museum van Natura Artis Magistra aangeboden collectie vogels met de daarover bestaande berichten van vroegere reizigers te vergelijken en daaruit zijn „Apercu général" der vogels van de genoemde groep samen te stellen.
Doch, last not least, hebben wij met bijzondere dankbaarheid en ingenomenheid de aandacht te vestigen op de zeer belangrijke artikelen en den Atlas, die wij den ijverigen conservator der Ethnographische Musea van dat Natura Artis Magistra verschuldigd zijn.
Wezen wij boven reeds op de zorg, door de expeditie-leden aan het verzamelen der ethnographische voorwerpen besteed, en op de gunstige gelegenheid, die zich den Heer Planten aanbood om dieper tot het leven der inlanders door te dringen — wij danken het den Heer Pleyte, dat de waarde der meegebrachte voorwerpen door een nauwkeurige, systematische beschrijving en verwijzing naar hun plaats in het Museum of hun afbeelding in den Atlas, eerst recht in het licht treedt en verhoogd wordt. Neemt men daarbij in aanmerking, dat in de Indische litteratuur omtrent het huisraad, de kleeding, de bewapening enz. der bewoners van de genoemde eilanden, behalve het weinige, wat de Heer Riedel er van in zijn bekend werk mededeelt en afbeeldt, bijna niets te vinden is, dan ontvangen de beschrijving en de Atlas daardoor, vooral voor Musea, een