Voorts bevat dat reisverhaal de noodige opgaven van de bij het geologisch onderzoek gebezigde instrumenten en van de zoo welwillend te Batavia verstrekte hulp, waar het gold het geven van nuttige wenken bij het geologisch, meteorologisch en botanisch onderzoek. Dit zijn tevens zoovele bewijzen van den door de expeditie-leden ondervonden steun, waarvoor wij bij dezen hun, die deze wenken gaven, onzen oprechten dank betuigen. Ook gebruikt de Heer Wertheiin zijn reisverhaal niet zelden om over den toestand der op die weinig bezochte eilanden wonende bevolking en hun bestuur (meer bijzondei over de posthouders) of hun middelen van bestaan eenige opmerkingen te maken.

Dat wij ten slotte dankbaar zijn voor wat geleverd werd, maar daarmede niet voldaan, kon reeds boven bij het bespreken der publicatie van prof. Martin blijken. Waar de Heer Wertheim zelf verklaart: „De „hoofdeilanden waren derhalve onderzocht, zoodat ik mij van hunne „geologische gesteldheid een voldoende voorstelling kon vormen", mag en moet men van hem verwachten, dat hij de beschrijving dier geologische gesteldheid dan spoedig laat volgen, opgehelderd door geologische schetskaart , profielen en wat verder noodig is om ons een denkbeeld te geven van den geoïogischen bouw en de daarmede samenhangende orographische gesteldheid der Key-groep, die tot dusver uit zijn reisverhaal moeilijk kan opgemaakt en door hem alleen in samenhang kan gegeven worden. Daarmede en met een meer gedetailleerde beschrijving van de bruikbaarheid van den bodem zal hij aan zijne instructie voldaan hebben, wat hij zijnerzijds natuurlijk alleszins wenschelijk zal achten. —

Hebben wij tot dusver gewezen op de publicaties, die aan de expeditie vooraf gingen en op de verslagen, door de expeditie-leden als zoodanig ingediend, wij wenschen deze Inleiding te besluiten door nog met een enkel woord de aandacht te vestigen op die artikelen, welke later het licht zagen, door de expeditie-leden zeiven of door anderen werden samengesteld, doch geheel gebaseerd zijn op de waarnemingen en verzamelingen, door deze verricht en aangelegd en die dus terecht aan het werk, waarvoor deze Inleiding bestemd is, zijn toegevoegd.

Daartoe rekenen wij in de eerste plaats het artikel van den heer Planten over de meteorologische waarnemingen op de Key-eilanden, waaruit duidelijk blijkt, hoevele instrumenten werden gebruikt; hoe voorzichtig zij werden geplaatst; hoe geregeld zij werden verricht. Daaraan danken wij dan ook (althans voor een paar jaren) hoogst belangrijke gegegevens, waaruit voor de temperatuur de maandelijksche en jaarlijksche gemiddelden, de hoogste en laagste temperaturen, het kleinste en groot-