gevuld met sagoweer of arak, waarin de punten van een pijl, een lans en een parang gedoopt worden. Deze drie wapens worden vastgehouden door hem, die den eed uitspreekt. De beschuldigde staat er geheel vrij bij en drinkt, nadat de eed is uitgesproken, een weinig sagoweer of arak uit bovenvermelde kom.
Kleine eed der Patalima en Patasiwa.
Oh 1 Lahteh takoelee poelanee leejamatai samejawoo poetoelola Oelatee latalee loewai,
WaiIee J'alee' ksüttee witteelee hoeroewè marapienja hoeroawè mooanai'
koolomie hèlè tasiejee hèlè kaunee.
Vertaling in het Maleiseh.
Oh! langit, boemi, boelan matahari, bintang këtjil, bintang besar, goenoeng, ta-
nah rata, laoetan, kali engkau besar dengan ketjil, bini dengan anak
meelêlê saperti garam dan kapoer.
Groote eed.
Oh! ISnteh, takoelee, poelanee loejamatai, saniejawoo, poetoelola oelatee latalee loewai wallee ata-è loraja jaihoewee mansnattee è-ètè ah jakalee iesie-
k.eja asa-a lieha-è tctoe a-ietoe amïtta, ata-è lolau loewai ahie è-ètè-ah amïtta, mèoenee hoeroewè pieloloe hoeroewè pola hoeroewè toeliejee hoeroewè jooi eepoenoe jalee.
Vertaling in het Maleiseh.
Oh! langit, boemi, boelan, matahari, bintang këtjil, bintang besar, goenoeng, tanah
rata, laoetan, kali djikalau engkau pergi di hoetan, oelar bisa dar,
babi gig.t engkau mati, engkau naik pohon , djatoh mati, engkau pergi di laoet, boeaja gigit engkau mati; obat pasang, dan pelor, dan sanapan, dan parang, dan toembak boenoeh engkau.
Bij den kleinen eed wordt de rechterhand van den beschuldigde door hem, die den eed uitspreekt naar boven gehouden; bij den grooten eed staat de beschuldigde geheel vrij en drinkt hij na het uitspreken van den eed een weinig sagoweer of arak uit een kom waarin een kogel en eenig kruit is gedaan en de punt van een parang en de tromp van een geweer wordt gehouden.
Wanneer de pijl of de parang, waarmede een moord is gepleegd, teruggevonden is dan wordt het bloed, dat daaraan kleeft, met arak of sagoweer afgewasschen en drinkt de beschuldigde iets van die arak of sagoweer. Natuurlijk is hier slechts sprake van eedsaflegging onder elkander of bij afdoening van zaken, volgens adat tanah
Van den grooten eed wordt door de ambtenaren gebruik gemaakt bij het afleggen van getuigenis en bij benoeming tot orang kaija of kapala soa.
Bij eene grond- of doesonkweslie wordt eveneens van den grooten eed gebruik gemaakt en nemen de beide partijen na het uitspreken van den eed een handvol aarde van den betwisten grond in den mond, daarbij zeggende: .djikalau boekan sahaja poenja, tanah ini, makan sahaja" (soempah makan tanah).
Bij de Patalima en Patasiwa geschiedt dit ook op eene andere wijze. Beide partijen halen een weinig aarde, een stuk hout en eenige bladeren der op den betwisten grond staande vruchtboomen; dit wordt bij elkaar gebonden en voor het uitspreken van den eed, om bedrog te voorkomen, onderling verwisseld. Bij het uitspreken van den eed