bijna altijd door een ander persoon, die dan e'én der handen van hem, die den eed aangaat, vasthoudt en omhoog heft.
Bij den kleinen eed houdt de beschuldigde een weinig zout in de hand, dat hij na het uitspreken van het formulier in den mond neemt.
Bij den groot en eed houdt de beschuldigde twee takken in de hand van den toosieja en hoerara-boom '), terwijl hij, die den eed uitspreekt, met de eene hand een parang of lans met pijlen houdt, waarvan de punten in een kom met sagoweer of arak zijn gestoken. Met de andere hand houdt hij, zooals boven reeds gezegd is, de hand van den beschuldigde, met de takken er in, omhoog. Nadat de groote eed is uitgesproken, drinkt de beschuldigde een weinig sagoweer of arak uit de bovenvermelde kom.
De eenige duistere zin welke in dezen eed voorkomt is, dijn poenja roematarga binasa saperti daon pohon tosiija dan palaka goegoer. Hiermede wordt bedoeld, dat niet alleen het huisgezin van den beëedigde zal afsterven gelijk de bladeren van den toosieja- en den palaka-boom, maar ook de geheele soa waartoe hij behoort, alsmede zijn vee enz.
Kleine eed der Alfoeren achter Kobie en Ajer Ternate.
Oh! LahatSllah! goenong laut, oh&m bèlmïssa, taboekam Salanna, siekit hatim SlSn hatim .... (hier wordt de reden tot den eed genoemd), sienoebau ') èrkènau èrkohotau èdillietau.
Vertaling in het Maleisch.
Ohl Toewan Allah! goenoeng, laut, bintang kétjil dan besar, boemie, langit dan
ampat djikoe doenija soempahan ini makan engkau hiris engkan poenja
leher. Oh 1
Groote eed.
Oh! hahatallah! goenong, laut ohSm bfelmïsaï, taboekam salauna siekit hatim alan hatim (hier wordt de reden tot den eed genoemd) sinoebau èrkènau èrkohotau èdillietau anau hoehaj&m èrdokkau amant, anau lillei moelal&m èrkotau Smaal, hsham èrkotau Smaat osarot eiwanee tienah&m ïmaat, oehei baklieleija seehor malmaloe al Sm doenja mosa-ir amaat au taoel oemoerie nrina Smaat oh I
Vertaling in het Maleisch.
Oh! toewan Allah! goenoeng, laut, bintang këtjil dan besar, boemi, langit dan ampat djikoe doenja soempahan ini makan engkau hiris engkau poenja
leher, engkau pergi di laut, boeaja gigit engkau mati, engkau pergi di darat, oelar bisa gigit engkau mati, babi gigit engkau mati, engkau poenja roemah angoes habis, penjakit roepa-roepa di doenija kena engkau, mati engkau tijada oemoer pandjang.
Zoowel bij den kleinen als grooten eed wordt hierbij gebruik gemaakt van een kom
1) De toosieja- en hoerara-boom zijn boomen met groote bladeren, welke bladeren voortdurend afvallen.
2) Door het in den eed voorkomende woord «Sinoeban" (soempahan ini) wordt niet de eed bedoeld maar de drie wapens, welke met de punten in de kom met arak of sagoweer zijn gestoken.