ling Wahaai behoorende tot den stam der Patasiwa den eed afleggen moet, omdat beide personen zeer in aanzien zijn bij de Patasiwa van dat gedeelte der afdeeling, en uitstekend op de hoogte zijn van taal, gebruiken, zeden en gewoonten.
Vooral de eerste heeft veel invloed bij de Patasiwa van het westen der afdeeling Wahaai, door wie hij beschouwd wordt als hun algemeen hoofd.
Veelal drukken zij dit uit door hem bollani te noemen en als zoodanig schenken zij hem dan den titel van bollani Patahoewe.
Het woord bollani, dat feitelijk Sultan beteekent, zou het vermoeden doen ontstaan, dat men hem erkende als Sultan en hem dan ook als zoodanig eerbiedigde; niets is minder juist, want iedere negorij heeft haar eigen regent met den titel van orang kaja, patih of radja, dien zij erkent als haar wettig hoofd door het Nederlandsch Indisch Gouvernement aangesteld. Doch van oudsher hebben de regenten van Hatoeweh invloed weten te verkrijgen en te behouden, door hunne geslepenheid, meerdere kennis, ontwikkeling en beschaving, waardoor zij zich langzamerhand hebben aangematigd den titel van bollani, een titel waaraan de Alfoer geen Sultans waarde toekent, maar die van „Heer of algemeen hoofd."
Moet een Alfoer van den stam der Patalima den eed afleggen, dan wordt hiervoor gewoonlijk gebezigd de een of andere regent, die tot zijn stam behoort, doch zoo mogelijk Waroe Salapoeta, radja van Pasanea, omdat deze onder den titel van Latoe Kasane als hun algemeen opperhoofd beschouwd wordt. Deze titel is niet verkregen door aanmatiging , sluwheid als anderszins, want van oudsher hebben de regenten van Pasanea het recht gehad om dien titel te voeren. Dit dagteekent reeds van het ontstaan van het verbond der Tiga-ajer, want de eerste radja van het Sapalewa-gebied droeg den titel van Latoe Pasanea, iets dat in de bahasa Patalima uitgesproken wordt als Latoe Kasane.
Aangezien er beweerd wordt, dat de tegenwoordige regent van Pasanea, Waroe Salapoeta, een afstammeling is van den eersten radja van het Sapalewa-gebied, kent de Alfoer hem ook den titel toe van Latoe Kasane. Als zoodanig wordt hij dan ook geëerbiedigd en erkend door de Patalima, onder wie hij veel invloed heeft.
Aangezien er geen verschil is tusschen den eed der Patasiwa en dien der Patalima dan in de uitspraak der woorden en het leggen van den klemtoon, zoo kan een regent der Patasiwa ook den eed afnemen aan een Patalima en omgekeerd, zoo zij beiden, altijd eedafnemer en eedaflegger, behooren tot het westelijk gedeelte der afdeeling Wahaai.