kruid, kogels of hagel zijn, als zij die zaken op clandestiene wijze kunnen bekomen. Dat tegen den invoer van munitie door het Europeesch bestuur wordt gewaakt voorzooverre dit bestuur zulks vermag, behoeft geen betoog, maar zeker is het ook, dat hij, die munitie op clandestiene wijze wil invoeren daartoe ruimschoots gelegenheid vindt in de vele strandnegorijen, waar de Europeesche ambtenaren nooit anders komen dan op hunne inspectie reizen. De Alfoeren zijn echter gewoon, of zij munitie hebben of niet, toch hunne geweren mede te nemen vooral bij verre voetreizen in de wildernis. Overigens gebruiken zij hunne geweren niet dan een enkele maal op de herten- of varkensjacht. Steeds zijn zij hiermede echter gewapend wanneer bij voorbeeld de eene negorij uitrukt om een achterstallige schuld van eene andere negorij op te eischen; ook wel wanneer lieden van de eene negorij, vrouwen of meisjes geschaakt hebben van eene andere en de schakers of hunne negorijen weigeren aan de hadat tanah Alifoeroe te voldoen. Bij zulke gelegenheden dienen de geweren alleen om ontzag in te boezemen en kracht aan hunne vertoogen bij te zetten. Hoogst zelden wordt er dan gebruik van gemaakt en nooit zullen zij dit doen zoo zij oprukken naar eene negorij, die Pela soedara met de hunne sloot. Gaan de Alfoeren naar den grooten saniri dan zijn zij ook gewapend met geweren en parangs of met boog, pijlen en parangs. Verder dienen de geweren nog als betaalmiddel van harta die door hen zelf bedongen worden en dus niet door het Europeesch bestuur vastgesteld zijn.

Boog en pijlen.

Voor den boog wordt hard en taai hout gebezigd ter lengte van ± een dëpa (vadem). Veelal gebruikt men daarvoor niboenghout. De pees wordt vervaardigd van touw, dat verkregen wordt uit de vezels van boomen en planten. Gaat de Alfoer met den boog uit dan heeft hij altijd ± 8 è. 10 of meer pijlen bij zich. Sommige pijlen zijn voorzien van een platte, ijzeren punt, andere van bamboe- of niboengpunten. Enkele dezer pijlen hebben slechts éene, de meeste echter er 3 , 4 soms 10 punten toe. De pijl met de ijzeren en die met de enkele bamboepunt, worden gebezigd bij het koppensnellen en op de jacht, terwijl met de pijlen voorzien van 3, 4 en meer punten, op visschen geschoten wordt.

De toerana of lans is een lange, ronde en niet al te dikke stok van taai hout, waarop bevestigd is een ijzeren punt, die soms plat en soms spits uitloopt. Dikwijls wordt de lans mede ter jacht genomen vooral als