dat van chloriden, sulfaten en nitraten. Het moet vrij zijn van zwavelwaterstof; van ammoniak en salpeterigzuur mag in het grondwater zelfs geen spoor aanwezig zijn.
Gelijk de volgende tabel aantoont, bestaat er echter weinig eenstemmigheid omtrent het geoorloofd gehalte aan vreemde stoffen.
i Liter water mag hoogstens bevatten volgens de opgave van:
M. g. per Liter.
Eeichardt.
1872.
F. Fischer.
1873.
(voor Hannover).
Tiemann.
1874.
Brusselsch Congres. 1885.
Zwitsersche Scheikundigen.
1888.
Tiemann en Gartner.
1889.
Verdampingsresidu .... 100 tot 500 — 500 500 500 500 Organische stoffen (berekend uit de hoeveelheid verbruikt Kaliumper-
manganaat, K. Mn. Ot. 2 tot 10 8 tot 16 6 tot 10 10 ]0 6 tot 10
Ammoniak _ o 0 0.5 0.02 0
Salpeterigzuur — 0 0 0 0
Salpeterzuur 4 27 5 tot 15 2 20 5 tot 15
Chloor 2 tot 8 36 20 tot 30 8 20 20 tot 30
Zwavelzuur 2 tot 63 80 80 tot 100 60 — 80 tot 100
Hardheid (Duit. graden). | 18 17 tot 20 18 tot 20 20 — 18 tot 20
De vrij groote speling tusschen de maxima- en minimacijfers doet reeds vermoeden, dat men zich bij de beoordeeling van drinkwater niet stipt aan deze opgaven behoeft te houden. Inderdaad verschaffen vele watersoorten, welker samenstelling in vele opzichten van de normale afwijkt, niet alleen een onschadelijk, doch zelfs een zeer goed en gezond drinkwater. Tegenwoordig wordt bij de beoordeeling van drinkwater dan ook niet meer uitsluitend afgegaan op de chemische analyse, doch tevens gelet op de natuur en den oorsprong van het water, alsmede op de gesteldheid van den bodem.
Tijdens de laatste choleraepidemie achtte het Bestuur dezer Gemeente zich verplicht het water van een 15-tal pompen chemisch te laten onderzoeken en droeg de analyse op aan de heeren Miedema en van Aalst te Arnhem. De resultaten van dit onderzoek, welke ons welwillend werden afgestaan, gelooven wij belangrijk genoeg om hier te publiceeren.
De monsters werden 2 September 1892 genomen.