die van A. 883 (gem. stand—1.708 M.) en A. 187 (gem. stand 1.780 M.) het maximum eerst den 3isten December bereikt. In L. 70 (gem. stand—2.252 M.) viel het maximum op 23 December en kwam de waterspiegel van 31 December nauwkeurig met dien van den ióden overeen. In andere diepe putten, bijv. die van A. 824 (gem. stand—1.581 M), A. 801 (gem. stand—1.585 M.) en A. 65 (gem. stand—1.437 M.) was de daling van den waterstand na 16 December veel geringer dan elders, en bedroeg succ. slechts 50, 29 en 61 m.M. tegen gemiddeld 300 m.M. op plaatsen met ondiepe wel. Op laatstgenoemde punten is de positieve schommeling ook veelal aanzienlijker.

De invloed van den neerslag op de Grondwaterschommelingen.

Reeds in 1891 werd in één put, dien van L. 5, den waterstand tusschen 6 October en 19 November dagelijks waargenomen.

12 Mei 1892 werden deze metingen aldaar hervat en voortgezet tot 1 Augustus. Van 1 October 1892 tot 1 Januari 1893 werden de zelfde werkzaamheden verricht in de putten van A. 129 en A. 485 en gedurende de maand December tevens in die van A. 51 en L. 70').

De regenmeter van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut in den tuin der R. H. B. S. te Winterswijk werd evenals in 1891 eiken morgen te 8 uren door den amanuensis afgetapt.

Uit de metingen van 1891 viel een innig verband tusschen regen en grondwaterstand op te merken. Zelfs een geringe neerslag veroorzaakte een bijna oogenblikkelijke rijzing der wel, droogte werd op den voet gevolgd door een daling van het putwater. Gelijk uit tabel V blijkt, was dit mede het geval in den zomer van 1892.

Tusschen 14 en 20 Mei regende het dagelijks en bedroeg de geheele neerslag 38 m.M. Dientengevolge steeg het grondwater aanhoudend totdat het den 2osten zijn hoogsten stand, n.1. 33.754 M. A. P. bereikte (0.50 M. beneden de oppervlakte). Nu volgde een droog tijdvak tot 12 Juni, gedurende hetwelk de neerslag, over 6 dagen verdeeld, slechts 10 m.M. bedroeg; het grondwater daalde dan ook tot den nden, doch zelfs gedurende die dagen had een geringe neerslag een tijdelijke verhooging der wel ten gevolge. De daarna vallende regens droegen weinig tot de voeding van het grondwater bij, de verdamping deed zich in te sterke mate gevoelen. Eerst de neerslag van 22, 23 en 25 Juni bracht den waterspiegel weder dichter aan de oppervlakte.

[) De metingen werden verricht tusschen 3 en 4 uren 's namiddags.