hoogst belangrijke quaestie worden talrijke, zoowel meteorologische als hydrographische waarnemingen vereischt.
Doch alvorens daartoe over te gaan, diene men te beschikken over nauwkeurige stroomkaarten en over kaarten, welke een goed beeld geven van het relief van den bodem, alsmede van de eerste impermeabele laag. Deze laatste wordt verkregen door boringen tot in dit gesteente, door welke werkzaamheden men tevens bekend raakt met den aard der waterhoudende lagen.
Gelijk bekend is, worden de grondwaterschommelingen voornamelijk beheerscht door meteorologische factoren, onder welke neerslag en verdamping een eerste plaats innemen. Verder moet echter ook rekening gehouden worden met de diepte der wel en den aard der zandlagen, daar deze niet alleen een merkbaren invloed uitoefenen op de grootte der niveau-verschillen, doch tevens het tijdstip, waarop de maxima en minima voorkomen, wijzigen.
Heeft de doorlaatbare laag boven den gemiddelden grondwaterspiegel een geringe dikte, dan zullen neerslag en verdamping bijna onmiddellijk een positieve of negatieve schommeling der wel veroorzaken. Het regenwater zal n. 1. weinig tijd behoeven om die dunne laag te doorloopen en het grondwater te bereiken. Tijdens droogte daarentegen zal tengevolge der capillaire opstijging steeds water omhoog worden gevoerd om daar aan de verdamping te worden prijsgegeven.
Is de gemiddelde afstand tusschen grondwaterspiegel en oppervlakte aanzienlijk, dan doet zich de invloed dier factoren minder snel gevoelen. Onder die omstandigheden wordt n. 1. de capillaire opstijging bemoeilijkt, de bovenste aardlagen drogen dientengevolge gemakkelijker uit en zoodoende vermindert de verdamping. De geringe daling der wel in droge tijden heeft hier nog een andere reden. Wanneer de permeabele laag boven de wel dik en tevens weinig doorlaatbaar is, zal het den bodem binnendringende hemelwater betrekkelijk langen tijd behoeven om tot het grondwater door te dringen. Tijdens droogte moet derhalve van een vorigen neerslag nog water onderweg zijn, dat het door verdamping geleden verlies kan aanvullen. De laagste stand moet in dergelijke putten ook later optreden, want zoodra de voeding op bovenbedoelde wijze ophoudt, zal het grondwater blijven dalen tengevolge van afvoer naar de beek en zulks niettegenstaande nieuwe regenbuien.
Hetzelfde geldt voor de maxima; zij zullen later optreden daar de neerslag minder snel tot de wel kan doordringen en ten gevolge daarvan in de meeste gevallen tevens kleiner zijn.