uit bouw- en weilanden; slechts op enkele , zeer verspreide punten, komen kleine perceelen bosch en heide voor.

Berekenen wij den gemiddelden afstand tusschen grondwaterspiegel en oppervlakte op een paar punten, gelegen in het uiterste Noorden en Oosten van dit gebied, dan blijkt dat deze aldaar vrij aanzienlijk is,n. 1.

Plaats van waarneming. Stroomrichting v. h. Gemiddelde diepte

grondwater. der wel.

G. 5. Zuid—Noord. 1-579 M.

G. 14. Zuidwest—Noordoost. 2.286 „

BÜ L. s, gelegen ten zuiden der Groenlosche-Slinge, bedraagt de gemiddelde diepte der wel slechts 0.519 M. en dit niettegenstaande deze put door loofhout omringd is en zich oostwaarts over een gem. lengte van 650 meter naaldbosschen en dicht met dennen begroeide heidevelden uitstrekken. De stroomrichting is hier van het Oosten naar het Westen met geringe afwijking naar het Noorden.

Wanneer wij nagaan dat de hier aanwezige dennenbosschen eerst na de markverdeeling, dus voor een halve eeuw werden aangelegd, zijn de aangehaalde cijfers ruim voldoende om de bewering van F. Vassilière, c. s. te ontzenuwen.

Indien sedert dien tijd slechts een eenigszins merkbare daling van den waterstand had plaats gehad, dan moesten deze streken eertijds zoo niet blank dan toch dras gestaan hebben.

Zij, die den vroegeren toestand gekend hebben, weten wel beter en hebben nooit iets van een negatieve beweging van den grondwaterspiegel kunnen bespeuren.

Evenmin mogen wij echter voetstoots aannemen dat de hoogere wel een gevolg is van den boschaanleg, want de diepte van den grondwaterspiegel wordt in de eerste plaats beheerscht door de ligging der leembanken. Ook op boomlooze terreinen kan het water derhalve dicht nabij de oppervlakte liggen. Dit is o. a. het geval in een 8-tal putten binnen het dorp Winterswijk; de gemiddelde diepte der we) bedroeg daar minder dan 1 meter, op 4 plaatsen zelfs minder dan 0.50 meter.

Uit het hier besprokene gelooven wij echter de volgende conclusies te mogen trekken.

i°. De vermeende of bestaande nadeelige invloed der wouden op den stand van het grondwater wordt veelal zeer overdreven voorgesteld, en deze uitspraak berust op geheel onvolledige gegevens.

20. Voor een goede oplossing dezer, ook uit een technisch oogpunt,