Vol cr- Hoogte van den Terreinsnummer. PLAATS VAN HEI MERK. bovenkant -f A.P. hoogte + A.P.

153. Put van K. 193. 35.628 M. 35.10 M.

154. Put van K. 195. 35.945 „ 35.28 „ . 155. Put van A. 665. 36.263 „ 35.88 „

156. Put van A. 408. 35.660 „ 35.25 „

157. Put van L. 1. 35.095 „ 34.79 „

158. Put van L. 2. 35.090 „ 34.52 „

159. Brug over de Groenlosche-Slinge, N. o.

van L. 2. 33.654 „ 33.88 „

Meten Tan Grond- en beekwater standen, (ie Grondwaterrapport, pag. 13.)

Bedroeg het aantal verkenmerken in putten en aan beekoevers in 1891 slechts 58, in 1892 klom dit tot 159. Het was natuurlijk onmogelijk op al die punten binnen één dag den waterstand na te gaan. Geoefend personeel stond niet ter beschikking, zoodat wij eindelijk besloten de meting over twee opeenvolgende dagen te verdeelen. Den eersten dag werd de oostelijke, den tweeden de westelijke helft onderhanden genomen. Op de grensscheiding moest de meting voor de controle den 2<len dag herhaald worden. Het aantal waarnemingen bedroeg dientengevolge 75 en 96.

Hoewel de meting steeds door mij zelf verricht werd, zou zij toch zonder assistent onuitvoerbaar geweest zijn.

Op het in 1891 bestudeerde terrein werd de waterstand het eerst den 9<ien Juni waargenomen. Volledige metingen hadden plaats op 5 en 6 October, 9 en 10 November en tusschen 29 November en 1 December. Binnen het dorp Winterswijk werden deze tevens verricht op 26 September, 24 November, 16 en 31 December.

In Tabel II zijn de uitkomsten der verschillende metingen neergelegd, en wel in dezelfde volgorde als op Tabel I.