ceerd, waartoe zou ik dan reeds met den modulus rekening hebben gehouden ?
Er wachten in het Museum te La Plata nog ± i 70 andere Araucaniërs op mij, om beschreven te worden. Wanneer ik daarmede eens gereed ben, zal het nog tijds genoeg zijn om mijn eerste 119 crania uitvoeriger te behandelen. Ook dan — als het zoover komt — zal ik aan Pruner Bey- en aan zoovele anderen, die zich met Amerikaansche craniologie hebben beziggehouden, mijn aandacht schenken. Alsdan zal ook blijken „wat hij zelf (ik) met zijn cijfers uitvoeren wil".
Ik acht het onnoodig verder in discussie te treden. Echter hoop ik, „studies, als de hier aangebodene" te leveren, zoolang ik daartoe stot heb en er den tijd voor vind. Belangstelling als die van Dr. Sasse — helaas, maar al te zeldzaam in het land van Camper! — zal mij daartoe een spoorslag zijn.
Scheveningen, 6 Juli '93.