solchen System können sicherlich Erbfolgestreitigkeiten oder Erbschaftsfehden nicht ausbrechen, da der adoptirte Sohn voll in die Rechte der echten Kinder eintritt" '). Kowalewsky beroept zich hierbij op eene plaats uit Giraud-Teulon, waarin deze, alleen op gezag van eene novelle („Le mariage de Loti") door een Fransch luitenant ter zee (Viaud) geschreven en door hem meer waar dan vele wetenschappelijke beschrijvingen genoemd (hoe wist hij dat? hij was er zelf nooit, welk boek was dus zijn maatstaf en waarom noemt hij dat dan niet? hij mag toch zijn bron niet naar eene hypothese taxeeren!), beweert, dat in Nieuw-Zeeland de kinderen zoo maar vrij en wild opgroeien en volgens oude zede niet bij hunne moeder blijven, doch aan pleegouders uitgewisseld worden: „eet échange traditionnel des enfants est 1'une des originalités des mceurs polynésiennes"2). Maar, zooals ik reeds zeide, citeert Giraud-Teulon voor dit feit niet één wetenschappelijk vertrouwbaar getuige, terwijl bovendien de door ons geraadpleegde bronnen het niet vermelden en Gerland, die tamelijk uitvoerig over de opvoeding en de behandeling der kinderen bij de Polynesiërs spreekt, het eveneens niet noemt, maar wel feiten vertelt, die het vrij wel uitsluiten 3). Overigens steunt Kowalewsky bij 't aannemen van de „Gruppenehen" voor Polynesie ook wel wat veel op de resultaten van het classificatorische systeem van verwantschapsnamen van Morgan, die toch waarlijk niet zoo vast staan4).

Maar ook al nemen wij zijne onderstellingen eens aan, dan nog stuit zijne hypothese op groote moeilijkheden. Wanneer de „Gruppenehe" werkelijk bestaat, dan bestaat er onverschilligheid voor het bezit van het kind, het ouderschap wordt dan noch door vader noch door moeder gereclameerd en een middel om het vast te stellen is dan zeker geheel overbodig. De fosterage zou dus hoogstens kunnen ontstaan in de overgangsperiode van „Gruppenehe" tot individueel huwelijk, 't zij dan patriarchaal of matriarchaal; maar zou het dan een praktisch middel geweest zijn om tot vaststelling van het vaderschap of liever van den rechthebber op het kind te komen? In dien tijd, waarin dan het bezit van een kind zoo zeer gewaardeerd werd en waarin op het feitelijke, physieke vaderschap zoo weinig gelet werd, was het toch al zeer onvoorzichtig het

1) Semper, «Die Palau-Inseln", p. 117.

2) Giraud-Teulon, «Les Origines du Mariage et de la Familie" (1884), p. 67.

3) Waitz-Gerland, »Anthropologie der Naturvölker" VI (1872), p. 132, 133.

4) Mc. Lennan in een aanhangsel van «Studies in Ancient History", Westermarck, ]. c., p. 82—96, en Dargun, «Mutterrecbt und Vaterrecht" (1892), p. 46, Starcke, »Die primitive Familie (1888), p. 181—221.