lijk schijnt. Immers hoe zou men toch op het idee vervallen zijn de knapen van huis te sturen om hen van de vaderlijke macht te bevrijden? hoe gekunsteld hen met dit doel eerst in de macht van een ander te brengen! Hoe veel waarschijnlijker, dat de verzwakte zede der fosterage gebruikt werd om duidelijk de heerschappij des vaders te breken, en wel door het verblijf van het weldra volwassen kind bij anderen, ja, zooals wij misschien zien zullen, bij eene eertijds met de zijne concurreerende macht.
Ik meen dus het recht te hebben deze hypothese voor de verklaring van den oorsprong onzer zede in allen gevalle af te mogen wijzen.
§ 15. 10e Hypothese. Polygamie en de gelijkheid aller kinderen.
Sullivan, ongetwijfeld eene autoriteit in iersche oudheden, draagt in een helaas te beknopt opstel eene theorie voor, die mij niet geheel duidelijk voorkomt. Hij zegt: „As all the children of a chief of household, of what ever rank, had equal rights in the sept, notwithstanding the efforts of the church to restrict those rights to the children of marriages according to canon law, it was necessary (1) to commit their rearing and education to some one outside their own sept; hence the system of fosterage, which at one time prevailed in all Aryan communties, as did also no doubt the whole of the Irish marriage customs, which are a s.urvival in a singularly complete and archaic form of customs which had died out elsewhere under the influence of Roman and Canon law" 1). Hij vertelt omtrent die inrichting van het iersche huwelijk, dat alle vrouwen van den man eikaars gelijken waren, en alleen de vrouw, wier familie denzelfden rang bekleedde als de man, als de opperste gold. Met andere woorden: het zuiver polygame karakter der iersche familie zou de fosterage noodzakelijk maken, maar Sullivan rechtvaardigt dit „noodzakelijk" met geen enkel woord" en mij is het ook niet duidelijk: ik begrijp niet, hoe polygamie op zich zelve tot fosterage voeren kan en ook niet hoe de rechtsgelijkheid der kinderen van de verschillende vrouwen van één man hierop invloed hebben kan 2).
1) Sullivan in Encyclopedia Britannica, XIII (1881), p. 256.
2) Het eenige zou nog kunnen zijn, dat die zoons van verschillende moeders elkaar bestreden. (Bij de Tajiks van Kohistan ook zelden vriendschap tusschen deze halve broeders, maar wij ervaren niet, of zij ook gelijke rechten hebben: Burns, Cabool, 1843, p. 149). En bij de Zuidslaven leven ook eigen broeders zeer vaak met elkaar in vijandschap, daar de oudste de heer is en de jongste door de moeder en de huisgenooten verwend wordt. Krauss, »Sitte und Brauch der Südslaven (1885), p. 620,