Gewalt dadurch gelöst zu sein, dass der Sohn votn Vater einem Andern tlbergeben wurde, welcher durch die symbolische Handlung des Haarabschneidens eine gewisse Gewalt über ihn erhielt und ihn vielleicht eine ktlrzere Zeit bei sich behielt, um durch diese Abwesenheit vom Hause des Vaters um so deutlicher auch die Beendigung der Gewalt desselben in die Augen treten zu lassen" '). Grimm wees reeds hierop: „Vielleicht musste die scheidung und sonderung des sohns aus dem vaterlichen haus eine zeitlang fortgedauert haben, Carpentier ftlhrt als normannissche gewohnheit an: puisque un homme a émancipé son fils et mis hors davecques soy, il ne le doit recueillir ne logier jusques è. ce que an et jour soit passé"2). Paulus Diaconus vertelt, dat Karei Martel zijn zoon Pepijn aan den lombardischen koning Liutprant zond, deze hem adopteert, de haren afsnijdt en dan rijkbeschenkt hem aan zijn vader terugzendt.
Toch schijnt hiermee deze onderstelling nog niet sterk gesteund tê zijn, integendeel het schijnt veel waarschijnlijker, dat eene bestaande, geheel anders geboren zede op deze wijze gebruikt en gewijzigd werd.
Al de gevallen van onze eerste groep zouden op deze wijze zeker niet verklaard kunnen worden, evenmin die gevallen van de tweede, waarin het kind reeds zeer vroeg uit het ouderlijke huis werd gezonden, wat bij verreweg de meesten juist het geval is 3).
Geen onzer bronnen maakt van deze bedoeling gewag. In de details der beschrijvingen pleit niets voor haar, behalve misschien bij de Albanezen. „Milchverwantschaft" zou door het logeeren van een haast volwassen jongen zeker niet kunnen ontstaan, en toch is deze zulk een gewoon gevolg van onze zede.
Maar ook wanneer men aanneemt, dat al wat nu in de beschrijvingen onzer zede zoozeer tegen deze verklaring pleit, eene latere reductie, overdrijving of wijziging was, wat op zichzelf geenszins onmogelijk zou wezen, zoo blijft toch het feit zeer zwaar wegen, dat ook geen meegedeeld détail voor haar pleit en vooral dat zij op zichzelve onwaarschijn-
1) O. Stobbe, .Beitrage zur Geschichte des deutschen Rechts", 1865, p. 8 en 9.
2) Grimm, «Rechtsalterthümer", p. 462.
3) Voor de Franken maakt Stobbe zelf op deze omstandigheid opmerkzaam, verwerpt zijne vroegere stelling dat de «Barbatoriae der 1. Rom. Ut. C. Theod. 'VlII", 4, eene Capillatoria (feest van het baardscheren en daarmee emancipatie) zouden zijn, "Tveil die Jünglinge regelmassig in friiher Jugend, in welcber vom einem Pest der Bartscheerung kaum die Rede sein konnte, das Haus des Vaters verlassen zu haben scheinen". Stobbe, 1. c., p. 10, noot.