zou terugkeeren, terwijl het systematische ruilen van kinderen (onze eerste groep) weer wat te ver zoude gaan, vooral daar het aangenomen kind dan gewoonlijk geheel aan een eigen kind gelijk wordt gesteld.
Ook afgezien van de tahitische theorie zoude de zoon een gevaarlijk pretendent voor den vader geweest kunnen zijn, die maar al te licht tot banier en leidsman van een revolutie konde dienen; bij oostersche dynastien zoude men dus kunnen aannemen, dat het niet ongewenscht zoude zijn den troonopvolger in vertrouwde handen te laten, — maar ook hier hetzelfde bezwaar: bij de overgroote meerderheid van onze volken is van diergelijke toestanden geen sprake en ook zoude het middel volstrekt niet deugen, daar de jonge man te vroeg terugkeert. Men zoude nu wel aannemen kunnen, dat deze leeftijd vroeger hooger was, doch er zijn geen genoegzame gronden om dit te gelooven.
Wij gelooven dus verplicht te zijn ook deze hypothese af te wijzen.
§ 13. 8e Hypothese. Ter versnelling der procreatie.
Sprenger verklaart het oude arabische gebruik de kinderen aan eene voedster, op het land te geven aldus: „Der Harem gilt (dem echten Araber) für eine Art Stuterei, er selbst ist der Hengst. Und da es ihm daran liegt, so viele Söhne zu zeugen als möglich, so war es wohl immer Sitte, ftlr die Kinder Sklavinnen als Ammen zu bestellen, damit die Frauen nur so kurze Zeit brach liegen als nöthig' >).
Gegeneraliseerd zou deze verklaring dus als reden van de „fosterage" de begeerte van den echtgenoot aangeven zoo veel kinderen als maar eenigszins mogelijk is van zijne vrouw te krijgen en dus niet door het zogen hare bevruchting tegen te doen houden. Algemeene, systematische fosterage ware hierbij zeker niet mogelijk, daar de min in allen gevalle dan toch lang moet zogen en dus niet concipieeren kan. Bij haast alle volken van de tweede groep kwam slavernij voor, evenals bij de oude Arabieren: men had dus het kind aan eene slavin kunnen geven, maar het kind geheel weg te doen voor lange jaren was dan niet noodig geweest; en zouden reeds zoo primitieve volken een zoo groot offer gebracht hebben (men denke aan hunne overdrevene kinderliefde!) voor dit doel?
Zouden vaders, die zóó op kinderen gesteld waren, hen licht uit
1) Sprenger, -Das Leben und die Lehre des Mohammad, 1861, I, p. 170 171
Over de verbreiding van het geloof dat lactatie conceptie verhindert (volgens hem een vooroordeel) zie Ploss, «Das Weib" 1887, II, p. 415.