and son" ')• Maar nu maakt Maine eigenlijk niet duidelijk, waardoor die kunstmatige band zoo innig werd, zoo veel inniger dan bv. nu de band is tusschen kostjongens en hem die hen bij zich in huis neemt, doch vooral hij toont heelemaal niet aan, wat dan die kunstmatige oorsprong van de fosterage was, waarom het ons juist te doen is. Hij schijnt eenigszins het feit der opvoeding als bron der eigenaardige gevolgen van deze zede te beschouwen, maar hij geeft zelfs geen wenk omtrent de mogelijke oorzaak van dat abnormale verschijnsel: de kinderen bij voorkeur aan vreemden toe te vertrouwen. Maine's oplossing mogen wij dus nauwelijks als eene poging hiertoe beschouwen; vaag en onbewezen, zou zij het desnoods nog kunnen zijn van de gevolgen, den innigen band, van de opvoeding bij vreemden, maar van de oorzaken hiervan zeker niet.

§ 12. 7e Hypothese. Hulpmiddel Tan den vader tegenover de overmacht van den zoon.

Mogelijk zou het misschien ook zijn (dus om der volledigheids wille ook vermeldenswaard), dat de fosterage een hulpmiddel was voor den vader om zich hetzij voor goed, hetzij tenminste voor een geruimen tijd den zoon van den hals te schuiven, wanneer de zede bestond, dat de zoon eigenlijk terstond den vader moet opvolgen, waarvan de beste voorbeelden bij de Lampongers van Sumatra en op Tahiti te vinden zijn 2). Vooral op Tahiti wordt de vader eigenlijk reeds bij de geboorte van een zoon door dezen geremplaceerd en ook verder getiranniseerd. Uit de verklaring, die wij elders van dit verschijnsel trachtten te geven 3), blijkt, dat het zeer wel ook bij andere volken mogelijk zoude zijn, dus ook bij onze volken, die de fosterage kennen. Móóglijk ware dus de zooeven geopperde verklaring, doch ook niet veel meer, want ten eerste is het van groot gewicht, dat toch van geen onzer volken het tahitisch gebruik vermeld wordt, terwijl omgekeerd de Tahitiers en de Lampongers weder de fosterage niet kennen; en ten tweede zou het al zeer onpraktisch wezen, dat de zoon dan juist op den gevaarlijksten leeftijd, als jonge man >

1) Maine, #Early History of Institutions", 1875, p. 241 , 242.

2) Francis, Herinneringen uit den Levensloop van een Indisch Ambtenaar, I, p. 195. — Moerenhout, »Voyages aux lies du Grand Ocean", 1837, II, p. 13 en 14.

3) Mijne "Ethnologische Studiën zur ersten Entwickelung der Strafe", II, p. 221— 248. Zie ook Bastian in *Zeitschr. f. Völkerpsychologie und Sprachwissenschaft", V, • Zur vergleichenden Psychologie", p. 159, 160; Gerland , eodem, 1868. "Die Bevölkerung der Australischen Inselwelt", p. 282; Fraser, //The Golden Bough 1890, I,. p. 120.