b. Door verschillende personen.

c. De moordenaar of de moordenaars kunnen bij naam bekend zijn alsmede de naam van de negorij of der negorijen waaruit zij afkomstig zijn. Een en ander kan onbekend wezen.

d. De vermoorde kan gevallen zijn in den strijd tusschen twee negorijen.

e. De schuldigen zijn aanwezig of niet.

f. De moord is bedreven op het grondgebied eener negorij waartoe noch de vermoorde noch de moordenaar behooren.

De har la darah wordt onderscheiden in 3 soorten en wel.

ie. de harta darah, die de moordenaar verschuldigd is aan de naaste betrekkingen.

2e. de harta darah, die betaald moet worden door de negorij van den moordenaar aan de negorij van den vermoorde.

3e. de harta darah, te betalen door de negorij op wier grondgebied gemoord is, aan de negorij waartoe de vermoorde behoorde.

De harta darah onder N°. 1 bedoeld, berekent men als volgt:

Voor de oogen geeft men twee boewang boewang of antina a?iting mas (gouden oorbellen of gouden ringen). Voor het overige gedeelte van het hoofd een gong van 2 k 3 span. Voor de toelang roesoek (ribben) een galang tataroega (schildpadden armband). Deze moet uit zooveel oerats (ringen) bestaan, dat het gedeelte van den arm van een volwassen mensch , begrepen tusschen den schouder en den elleboog, er geheel door bedekt wordt.

Voor de toelang blakang (ruggegraad), matii mani dahoeloe (ouderwetsche koralen). Nooit minder dan 150 en nooit meer dan 200 stuks mogen geeischt worden. Voor het vel, satoe kain oeté, (dikke gestreepte stof). Van deze stof geeft men eene hoeveelheid, die meer waarde dan f 7 heeft, doch de ƒ15 niet overschrijdt, doch gewoonlijk tot een bedrag van f \2. Voor de overige deelen van het lichaam betaalt men 50 piring gros (borden van ruw aardenwerk).

Ofschoon de hierboven genoemde hoeveelheid der harta onder N°. 1 bedoeld, geeischt kan en mag worden en dit ook gewoonlijk geschiedt, wordt echter niet altijd die eisch ingewilligd door den schuldige. Is deze geneigd aan bovengestelde voorwaarde geheel te voldoen, maar daartoe niet in staat, dan blijft hij bala of schatplichtig aan hen die de harta ontvangen zullen en moet hij verblijf houden in hunne negorij tot hij alles aangezuiverd heeft. Is de schuldige echter een doortrapte schurk, dan neemt hij er gewoonlijk geen genoegen mede, begint af te dingen en bedreigt soms ook de bloedverwanten van zijn slachtoffer, als deze hem