Nog minder algemeen is het aanbrengen van tatoeeenngsteeicenen. Nogtans het gebruik bestaat en soms ziet men personen met een klein merk rond de tepels of ook wel op den rug. Wat zij hiermede beoogen, is echter vooralsnog niet op te geven, een nader onderzoek daaromtrent ware derhalve gewenscht.

Eindelijk moeten wij nog de besnijdenis vermelden. Allereerst verdient opgemerkt te worden, dat de heidenen deze operatie niet toepassen, dat zij in dit opzicht dus een aanmerkelijk verschil vertoonen met tal van andere stammen in den Archipel. Alleen onder de Mohammedanen is besnijden in zwang en wel volgens den Islamschen ritus, dus door circumcisie.

Ten slotte nog een enkel woord over de lijkbezorging. Dadelijk nadat iemand den laatsten adem uitgeblazen heeft, vooral zoo hij tot den aanzienlijken stand behoorde, moet den familieleden hiervan bericht gezonden worden, die dan, hoe ver af zij ook mogen wonen, onmiddellijk moeten komen. Nalatigheid in dit opzicht wordt met een hooge boete gestraft, en gaf, ten minste in vroegere dagen, niet zelden aanleiding tot bloedige twisten. Terwijl zij zich verzamelen wordt de doode binnenshuis op een mat afgelegd, terwijl men kussens rondom hem heen plaatst, zijn gelaat bedekt en hem geheel achter een atappen scherm verbergt, opdat de booze geesten hem niet zullen kunnen vinden. Al zijn kostbaarheden worden vervolgens rond hem uitgestald en het lijk zelf met kostbare, met goud doorwerkte sarungs gekleed. Aldus blijft het tentoongesteld, totdat de familieleden bijeen zijn, daar het vóór dien tijd niet mag worden gekist.

Successievelijk komen de betrekkingen opdagen. Reeds van verre kan men hen hooren aankomen, daar zij reeds in de nabijheid van het dorp een luid gejammer aanheffen en treurzangen uitgillen, waarmede eerst wordt opgehouden, wanneer zij zich vóór den trap van het sterf huis bevinden. Dit mogen zij evenwel niet dadelijk binnengaan. Eerst moeten zij een stuk lijnwaad ontvangen, daarna eerst kunnen zij tot den doode gaan. Was deze gehuwd, dan moeten de nabestaanden der vrouw voor de doodskleederen zorgen, bestaande uit sarungs, baadjes, slendangs enz. benevens een aantal oude borden, want vóór het kisten, wordt het lijk gereinigd en gekleed. Bovendien legt hare familie nog eenige kostbare weefsels op het lijk, die daarna door de bloedverwanten van den man weggenomen worden, welke op hun beurt eenige stukken goud, gewoonlijk ter waarde van ± tweemaal de waarde der kleedingstukken, voor de familie der vrouw bestemd, daarvoor in de plaats geven. Sterft eene vrouw dan