In het eerste levensjaar heeft ook het plechtige haarsnijden van het kind plaats, hetgeen door den vader, die de afgesneden lokjes zorgvuldig bewaart, met een ijzeren mes wordt verricht.

Zoodra het wisselen der tanden begint, wordt het kind ter hoogte van het dak opgetild om daarop den uitgevallen tand als offer voor de ratten te kunnen nederleggen, daarbij roept men dan: „O ratten, hier hebt ge zijn tand, geef het een gouden er voor in de plaats". Wat de bedoeling hiermede is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Een eigenlijke vereering der ratten toch bestaat heden op deze eilanden niet meer. Het schijnt echter, dat dit in vroeger dagen wel het geval geweest is, althans men spreekt hen nog steeds met tètéh aan, een liefkoozend woord, dat kinderen tegenover hunne grootouders gebruiken.

Zijn de knapen en de meisjes eindelijk volwassen d. w. z. huwbaar geworden, dan moeten zij zich de tanden laten vijlen, daar het jongelieden, zonder aan deze verplichting voldaan te hebben, niet geoorloofd is te huwen. Geschiedt deze plechtigheid elders met groote feestelijkheid, hier heeft zij des nachts in alle stilte plaats. Zij, die de operatie zullen ondergaan , begeven zich des avonds vóór de vijling naar de graven der voorouders om daarop wat sirih, pinang en tabak te offeren, opdat alles zonder stoornis moge verloopen. Tot het vijlen zelf wordt van een gewonen vijl gebruik gemaakt, waarmede de tanden ten ruwste worden gefatsoeneerd, daarna van een steen om ze bij te slijpen. Nu eens worden zij vlak bijgewerkt, dan weder worden alleen de boventanden op hunne voorvlakte afgeslepen, of ook wel de ondertanden aan dit proces onderworpen, soms zelfs slijpt men ze geheel met het tandvleesch gelijk. Ieder laat dit doen, zooals hij dit het fraaiste vindt.

Eene plechtigheid, die gewoonlijk tegelijker tijd met het tandenvijlen plaats heeft is het doorboren der ooren. Bij mannelijke individuen wordt uitsluitend de oorlel doorgestoken, bij de vrouwen, behalve deze, ook de bovenrand der schelpen, opdat zij in de gaatjes, de vroeger beschreven zilveren knijpertjes zullen kunnen bevestigen. Ook deze, elders tot ceremonie gemaakte verrichting, heeft alhier zonder eenige feesten plaats.

Eene andere minder algemeen voorkomende mutilatie is het kunstmatig aanbrengen van brandmerken. Zij duiden aan met hoeveel vrouwen de man, met hoeveel mannen de vrouw verboden omgang heeft gehad. Betrapt een man zijne vrouw op overspel dan brandt hij haar een streep op den arm door middel van eenig bamboeschrapsel, dat aangestoken wordt en langzaam, geheel moet verkolen. Omgekeerd heeft de vrouw het recht deze strafoefening op haren man toe te passen.