nipahblad ter lengte van het kind, stevig tegen diens rugzijde wordt aangezwachteld. Veertig dagen blijft dit verband zitten, alleen gedurende den korten tijd noodig om het kindje te reinigen, wordt het eenige
oogenblikken verwijderd.
Keeren wij thans weder tot de moeder terug. Als de vriendinnen vertrokken zijn, wordt binnenshuis een nieuw vuur ontstoken, door middel van het reeds vroeger beschreven vuurtuig, dat gedurende veertig dagen aangehouden en slechts gevoed mag worden met drie soorten van hout ai efat, ai wanït en ai ahau, dat vooraf zorgvuldig van den bast is ontdaan en gezegd wordt, meer warmte te ontwikkelen dan ander hout. De bedoeling hiermede is, booze geesten, die kraamkoortsen zouden kunnen verwekken, op een afstand te houden. Bij dit vuur gaat de moeder veertig dagen liggen, nu eens haren buik dan weder den rug daar naar toekeerende, zoodat zij feitelijk half geroosterd wordt. Al dien tijd is zij bovendien op dieet gesteld, omdat sommige spijzen nadeelig voor haar of haar kind heeten. Zout, versche visch, witte ubis en gekruide spijzen zijn haar verboden, wijl zout het kind huiduitslag bezorgt, versche visch haar zog bederft, witte ubis spruw en opzwelling van de tong en gekruide spijzen te veel prikkeling veroorzaken. De eerste zeven dagen, wijl haar zog dan niet zuiver is, mag de moeder haar kind in het geheel niet voeden, doch moet dit aan eene andere vrouw overlaten, die daarvoor een klein geschenk ontvangt. Gaat zij daarna zelf haar kind zogen, dan mag zij slechts roode, gepofte ubis, gezouten visch, sago en katjang gebruiken. Zoolang zij zoogster blijft, is haar bovendien het uitoefenen
van den coïtus ontzegd.
Terwijl deze verrichtingen binnenshuis worden vervuld, waarbij het kind doorgaans luidkeels krijt, begeven eenige oudere bloedverwanten zich onder de woning om een afweermiddel tegen de booze geesten gereed te maken, die moeder en kind zouden willen belagen en reeds in beider nabijheid rondwaren. Allereerst binden zij een bos klapperbladeren met een halfverkoold stuk hout, tegen een der palen, waarop het huis staat, vast. Wordt het kind daarna stil, dan blijkt het middel afdoende te zijn, zoo niet, dan zal men krachtiger maatregelen moeten nemen, hierin bestaande, dat men een vuurtuig, driemaal tegen den middelpaal slaat en daarna daaraan vastbindt. Hiertegen is geen geest bestand en dus de rust van het kleintje en de moeder verzekerd, althans van dien kant. Intussclien gebeurt het niet zelden, dat, niettegenstaande al deze voorzorgen, het kind blijft doorhuilen of onrustig slaapt en moeilijk ademhaalt. Men laat het dan op een djeruk-schil zuigen om het in slaap te maken. Helpt echter