een geheimzinnigen band denkt. De zwangere vrouw mag geen gekruide spijzen meer eten, haar kind zal anders aan uitslag lijden. Zij mag in geene zaak als getuige optreden, anders zal haar kind twistziek van aard zijn, en geen vleeschelijke gemeenschap met haren man hebben, wijl haar kind dan zal stikken. Den man is het verboden, duiven te schieten, boschkatten te dooden, slangen te vangen en in het algemeen bloed te storten. Zondigt hij tegen een dezer voorschriften, dan zal zijn kind, öf dood ter wereld komen, óf schreeuwen gelijk een boschkat, óf kronkelen als eene slang, öf bloeddorstig wezen. Ook mag hij met geen andere vrouw omgang houden op gevaar van zijn kind aan ziekten bloot te stellen.

In de laatste maanden der zwangerschap, als alle bovengenoemde verplichtingen behoorlijk zijn nagekomen en men dus geen noodlottig toeval daarvan afhankelijk behoeft te vreezen, bekruipt het echtpaar in den regel de lust om te weten, van welk geslacht hun te verwachten spruit zijn zal. Zelf kunnen zij dit evenwel niet uitmaken, dus wordt een vroedvrouw ontboden om dit onderzoek in te stellen. Deze gaat aldus te werk. Zij gelast der vrouw zich op den rug te leggen, zoodanig dat haar buik gespannen wordt, dien zij vervolgens met klapperolie inwrijft. Daarna betast zij hem al drukkend en knedend, totdat zij de plaats waar het hoofd van het foetus gelegen is, heeft vastgesteld. Voelt zij dit aan den rechterkant, dan voorspelt zij de geboorte van een jongen, links die eener dochter. Opmerkelijk is, dat de vroedvrouwen zich hierbij slechts zeer zelden vergissen, zoodat door de toekomstige ouders met volkomen gerustheid de groote dag wordt afgewacht.

Eindelijk is hij daar. De vroedvrouw wordt opnieuw gehaald; zij stelt zich aanstonds door eenige uitwendige handgrepen op de hoogte. Zoodra de weëen beginnen, dient zij aan de patiënte een drank van Carica papaya-bladeren toe, om deze krachtig te doen zijn en laat haar vervolgens een aftreksel van gnir-gnir- en ^öwz'-bladeren drinken om den helm dun te maken. Daarna doet zij de vrouw overeind staan en bindt hare handen, boven haar hoofd aan een balk vast. Zelf hurkt zij vóór de barende neder om het kind te kunnen opvangen. Verschijnt dit, wat in den regel zeer spoedig geschiedt, dan houdt zij het vast, totdat ook de nageboorte is uitgestooten en snijdt eerst dan de navelstreng, na deze op ± i'/j dM. van den buik van het kind te hebben onderbonden, met een bamboe mes door. Wordt het kind met den.helm geboren, dan wordt ook deze opengesneden en door de vroedvrouw bij de placenta gevoegd, die zij nu in een halverwege met haardasch gevulden pot legt en wederom met asch toedekt, waarna zij den pot met een halven