een erfdochter, zoo zij een matrimonium justum sluit, hoofd desgezins, het huwelijk is dan matriarchaal. Duidelijk blijkt dit uit het voorschrift, dat, zoo zij een spruit is uit een patriarchaal matrimonium justum, en hare echt kinderloos blijft, hare bezittingen weder op den oudsten broer van vaderskant overgaan.

Wat ten slotte de verdeeling der erfenis zelf aangaat, ook daaromtrent bestaan bijzondere bepalingen. Iemands eigendom toch bestaat uit twee deelen zijner bezittingen, welke hij erfde of door aanhuwlijking verkreeg en zijn eigen gewonnen goed. Het eerste deel is pusaka, familieeigendom , het laatste zijn individueel bezit. De pusaka mag niet worden vervreemd ten behoeve van verdeeling, doch moet door een der familieleden ten bate der overigen worden geƫxploiteerd, terwijl het andere deel in zooveel deelen verdeeld wordt, als er erfgenamen zijn, met dien verstande, dat, indien het huwelijk patriarchaal is, de oudste zoon of, als het matriarchaal is de oudste dochter, daarvan 3/s erlangt en de overige kinderen 2/s gedeelte.

Voor matrimonla injusta geldt deze bepaling niet. Valt er, na het overlijden der ouders iets te deelen, dan doen de kinderen dit gelijkelijk, zijn er geen kinderen, dan ontvangt de familie der vrouw de eene helft en die van den man de andere helft der erfenis.

HOOFDSTUK XI.

Plechtigheden en gebruiken uit den cyclus Tan het familieleven.

Wij zijn thans genaderd tot het gewichtige tijdstip waarop de jonge vrouw de overtuiging gekregen heeft, moeder te zullen worden. Zoodra zich de daarmede gepaard gaande verschijnselen hebben voorgedaan, geeft zij haren echtgenoot van dien toestand kennis, opdat hij aanstonds den wederzijdschen verwanten het heugelijke feit zal kunnen gaan mededeelen. Hij is zelfs verplicht dit zoo spoedig mogelijk te doen, doch in alle stilte, daar de gewoonte medebrengt, dat de zwangerschap geheim gehouden wordt, zoolang zij uiterlijk nog niet zichtbaar is. Dit neemt evenwel niet weg, dat de familie en hoofdzakelijk man en vrouw, reeds dadelijk de noodige voorzorgsmaatregelen moeten nemen, de eerste om het kind behoorlijk te kunnen ontvangen, de laatsten opdat zijne regelmatige ontwikkeling niet worde gestoord. Tal van bezigheden toch, die tot de dagelijksche verrichtingen behooren, moeten van nu af door het echtpaar worden nagelaten, wijl zij geacht worden, schadelijk op den groei van het foetus te werken, daar men zich tusschen ouders en kind