den wordt getolereerd. Samen zorgen dan man en vrouw voor hun onderhoud, en zoo dezen er zijn, ook voor dat der kinderen. Wordt de overeenkomst evenwel verbroken, dan blijven de kinderen bij de moeder( terwijl zij het recht heeft op datgene wat door gemeenschappelijken arbeid werd verkregen. Als onderpand van trouw bij zulk eene overeenkomst dient in de meeste gevallen een haarlok, die weder wordt uitgewisseld, als de samenwonenden elkander verlaten.

Polygamie, hoewel noch onbekend, noch verboden, komt slechts weinig voor. Allereerst staan de groote kosten aan het nemen van meer dan eene vrouw verbonden de veelwijverij in den weg, doch ten tweede de omstandigheid, dat de eerste vrouw hare toestemming moet geven tot een tweede huwelijk en deze geeft zij zelden. Alleen wanneer de eerste echt kinderloos blijft, wordt meestal een tweede vrouw genomen, zelfs op aandringen van de eerste.

Aangezien de meeste huwelijken, zooals reeds gebleken kan zijn, niet uit vrije keuze tot stand komen, is het huwelijk slechts zelden gelukkig. Overspel komt derhalve onder den adel veelvuldig voor, te meer daar de lediggang der vrouw uit den aanzienlijken stand haar allen tijd laat liefdesintrigues te bedenken. Betrapt de man zijn vrouw op heeterdaad, dan kan hij echtscheiding aanvragen en wordt, zoo deze is toegestaan, de familie der vrouw tot geheele teruggave van den bruidschat gedwongen. Ditzelfde heeft plaats als de huwelijksformaliteiten voltrokken zijn, doch het meisje weigert met den jongeling te eten, terwijl de ouders van den jongeling slechts de helft der ontvangen geschenken behoeven terug te geven. Doet het omgekeerde geval zich voor, dan heeft het tegenovergestelde plaats.

Het erfrecht hangt, zooals vanzelf spreekt, ten nauwste met de inrichting van het huwelijk samen. Sterft een man, die een matnmonium justum sloot, dan gaan zijne vrouw met zijne bezittingen over op den oudsten zoon of bij ontstentenis van zoons op den oudsten mannelijken bloedverwant in zijne lijn. Bij het matrimonium injustum daarentegen vervalt alles wat de man mede ten huwelijk bracht aan zijne vrouw en kinderen en zoo de eerste overleden is en geene kinderen aanwezig zijn, aan den oudsten mannelijken aanverwant in hare linie. In beide gevallen kan echter plaats hebben, dat er geen zoons maar wel dochters zijn. Ten opzichte van het matrimonium injustum verandert dit de zaak niet, wel echter zoo een dezer dochters een matrimonium justum sluit. Volgens de adat gaat zij daarbij uit haren stam in dien van haren man over. Dezen laatsten zou dan haar erfdeel te beurt vallen. Om dit te voorkomen, blijft