Vóór en voorbij Overveen begrenzen de gewone zeeduinen het polderdal vóór Bloemendaal zijn het wederom binnenduinen. Zij dragen den naam „Heerenduinen" en een aantal villa's en buitenplaatsen Achter hen treedt een scherp begrensd, hooggelegen duindal op, waarachter dan weder de eigenlijke zeeduinen zijn gelegen.
Het bovengedeelte daarvan loopt geheel evenwijdig aan het dal van Haarlem, het benedengedeelte daarentegen buigt zich ongeveer 60 om en mondt in het polderland uit. In dit dal liggen o. a. de buitenplaats Duin-en-Daal", het logement „Zomerzorg", het krankzinnigengestic t "Meerenberg" en de ruïne „Brederode". Zijn rechteroever bestaat dus geheel uit binnenduinen, zijn linkeroever grootendeels uit zeeduinen doch bii Duin-en-Kruidberg" eveneens uit binnenduinen, achter welke zich een "veel kleiner duindal bevindt. Dit loopt vrij wel in O. richting en laat zich het best vergelijken met het benedeneinde van het voorgaande. Op dit smalle en korte duindal volgt weder eene kleine strook binnenduinen, waarop de boerderij „Auspiciis et Telis" en, aan den straatweg Zandpoort—Veisen de buitenplaatsen „Rozenbeek" en „Rozenstein liggen. Aan gene zijde van deze duintjes treedt een derde dal op, breeder en korter dan het vorige en eveneens uit vrij drogen geestgrond bestaande, dat aan de andere zijde door de zeeduinen van Velsen wordt begrensd. Dit laatste dal is eigenlijk meer eene bocht of inham in de duinen dan een bepaald dal, het voorafgaande gelijkt hierop reeds meer, terwijl dat van Brederode nagenoeg geheel met de vroeger beschrevene dalen overeenstemt. Alleen zijne hoogere ligging en gebogen beloop leveren punten van verschil op.
Bepaalde, goed herkenbare duindalen komen verder noordelijk vooreerst
niet voor: ten W. van het station Velsen treft men, wel is waar, eene uitgestrekte vlakte, dorre weide aan met kleine duintjes of terreingolvingen. Deze vlakte draagt den naam van „De Heide» en wordt door vrij hooge duinen gescheiden van eene dergelijke vlakte de „Breesaap , welke het Noordzeekanaal doorsnijdt. Zij bestaat uit vlak, dor en slecht weiland, geheel zonder slooten, ligt ongeveer 2 M. boven het Noordzeekanaal en heeft geheel het uiterlijk van eene uitgestrekte duinpan en niet van een duindal. Bij beschouwing der Topografische Kaart wordt men evenwel zeer aan een dal herinnerd en wij zullen later zien, waarom wij na ons bezoek aan deze vlakte tot onze oorspronkelijke meening zijn teruggekeerd en de vlakte als een stuk duindal beschouwen, dat echter gaandeweg het karakter eener duinpan heeft aangenomen. (Zie ook bladz. 760).