van het naburige strand voorkwamen, als: Cardium edule, Martra subtruncata en — solida en Tellina Balthica (of solidula), daarnevens in geringere hoeveelheid: Mactra stultorum, Tellina tenuis en — fabula. Volkomen dezelfde schelpen komen voor in het zand, dat uit de Haar1 emmer-Trekvaart over hare geheele uitgestrektheid werd gebaggerd en op de oevers neergeworpen. Deze zijn er wel degelijk oorspronkelijk in aanwezig en het is ons raadselachtig, waarom Staring eene zoo gezochte verklaring heeft te baat genomen om hunne aanwezigheid te verklaren als in zijnen B. v. N. I, bladz. 299. Volgens hem zouden de exemplaren van Mactra solida en Littorina littorea, die men in het zand onder de klei van den Haarlemmermeerpolder heeft aangetroffen, uit de schepen gevallen zijn, die schelpen vervoerden. Ook de volkomen ongeschonden wervels van eenen jongen walvisch, die in het voorjaar van 1887 in eene zanderij te Werestein bij Hillegom zijn gevonden, hebben eenen zeer natuurlijken oorsprong; het zijn echte fossielen in-situ en niet toevallig hierheen verdwaald.

Eene andere fauna vonden wij in eene kleine droogmakerij in de nabijheid van Sassenheim, den „Lisser-Poelpolder", waarvan de bodem op 4 M. — A. P. gelegen is. Deze bestaat in de eerste plaats uit: Scrobicularia piperita, waarnevens voorkomen: Cardium edule en Myiilus edulis, benevens enkele exemplaren van Mactra solida en Tellina Balthica. Deze beide fauna s zijn tamelijk verschillend, wat trouwens zeer natuurlijk is. De eerste leefde op zand, dus in helder of in elk geval bewogen water, de tweede op klei, dus in troebel en meer stilstaand water. In hetzelfde poldertje waren hier en daar nog duidelijke overblijfselen aanwezig van de veenlaag, die vroeger hier de oude zeeklei tot eene dikte van 3 4 M. bedekte en ten deele door den mensch, later door de golven werd verwijderd.

Bij bovengenoemde boerderij „Coehoorn", evenals bij het fraaie kasteel met zoo alledaagschen naam „Keukenhof" zijn de duinen zeer duidelijk; hier verbreedt zich de duinstrook aanmerkelijk en wel O. waarts, zoodat haar oostrand komt in het verlengde der geesteilanden van Lisse en van Sassenheim. Met groot gemak kan men hier aan beide zijden scherpe grenzen trekken in N. O. richting, i°. langs Hillegom, Werestein, Bennebroek naar Heemstede en 2°. in de richting van het station Vogelenzang. Dit laatste ligt in de duinen, de stations Pietgijzenbrug en Veenenburg daarentegen in het groote polderdal, waardoor spoorweg en trekvaart loopen.

Aan den O. oever der duinreeks neemt men nu eens meer, dan eens