van het zand kunnen natuurlijk in alle denkbare verhoudingen met elkander afwisselen, zooals wij o. a. in eene zanderij achter het dorp Loosduinen waarnamen. Hier vonden wij eene golvende veenlaag van gemiddeld slechts 2 d.M. dik en met overblijfselen van berken, enz., op ongeveer i7aM. -j- A. P. op het gewone duinzand rustend en tevens daardoor bedekt en samengeperst. In het onderliggende zand komen reeds eenige veenlenzen voor, die elk weder nog dunnere zandlaagjes omsluiten. Af en toe werd dus hier de veenvorming door het overwaaien van zand tijdelijk afgebroken, om ten slotte daardoor geheel te worden onderdrukt, als gevolg van het hooger en droger worden van den grond.

De Geestgronden van Yoorschoten—Rijswijk, het Westland en de Omstreken van Delft.

Zooals wij reeds herhaaldelijk zeiden, wordt het lange polderdal van Den Haag ten Z. O. door eene strook hoogeren geestgrond begrensd, waarop eenige bekende welvarende dorpen gelegen zijn. Hierop volgt dan in dezelfde richting het eigenlijke Zuidhollandsche polderland met zijne laagvenen en droogmakerijen. De N. W. oever van deze strook geestgrond is meestal zeer zacht hellend, evenals trouwens zeer dikwijls in de behandelde geestgronden, zoodat men de grens met het dal even goed een paar 100 M. verder of dichterbij kan trekken. Toch is er een duidelijk hoogteverschil en wij hebben het (wanneer zulks mogelijk was) steeds het best gevonden, die grens te laten loopen over de punten, waar de slooten afgedamd zijn en waar dus het hoogteverschil geconcentreerd is. Aan den H'ollandschen Spoorweg ziet men zulks even voorbij het station Rijswijk (naar Den Haag toe) zeer duidelijk, evenzoo te Voorburg aan het begin der Laan van het Nieuwe Oosteinde. Duinen komen op deze geheele strook niet voor, dan zeer rudimentair, als oneffenheden in het weiland naast het buitengoed Arendsburg aan de Geestbrug bij Rijswijk.

Ongeveer 2 K. M. ten zuiden van de bekende uitspanning „De Vink , iets vóór de zilverfabriek bij Voorschoten, ziet men deze strook zich verheffen te midden van de lage landen rondom Leiden. Genoemd dorp ligt duidelijk op een eenigzins hooger gedeelte en dankt daaraan zijne boomrijke en schilderachtige omgeving. Even er voor kan men de grenzen vrij gemakkelijk op het terrein zien, verderop moeielijker en moet men dan het

2 soms 5 dM. groote hoogteverschil in de slooten te hulp roepen.

Over'het geheel is.de N. W. helling der strook veel flauwer dan de Z. O., naar het polderland gekeerde, en treedt ook deze tegenstelling aan beide zijden van het Haagsche Polderdal op, een verschil, dat later zal blijken