Voegt men bij de bovengenoemde feiten dat, wat de Koloniale Verslagen der laatste jaren behelzen, dan spreekt daaruit een steeds aangroeiende belangstelling.
„De gesubsidieerde paketvaartreizen, die sedert het begin van 1891 naar een grooter getal plaatsen op en nabij Nieuw-Guinea worden ondernomen, gaan zoowel langs de Noord- als langs de Zuidkust van het eiland tot het eindpunt van ons gebied (1410 O. L.) ') en worden af en toe door een gouvernementsambtenaar (den posthouder van Patani op Halmaheira) vergezeld. De vraag, „wat onzerzijds te doen zou zijn om de zeeroovers, de Tugeri's, in bedwang te houden, maakt in Indie een punt van overweging uit en blijkens berichten uit Ternate zou de resident voorstellen indienen, nadat ook hij zich naar de Zuidkust zou hebben begeven, ten einde persoonlijk den stand van zaken op te nemen".
Dat die resident voor genoemd onderzoek en voor de regeling der grenslijn werkelijk die Zuidkust meermalen bezocht, is vroeger door ons vermeld en wordt uitvoerig beschreven in het Koloniaal Verslag van 1892 93, p. 29. „Daar de tot hiertoe ontvangen berichten geen grond opleverden om een beslist oordeel te yellen over de vraag, of de bedoelde strooptochten werkelijk door lieden uit ons gebied bedreven waren, ligt het in de bedoeling der Regeering het besproken gedeelte van N.-G. af en toe door een onzer oorlogschepen te doen bezoeken". (Kol. Verslag 1892—93, p. 130).
Naar de Kol. Versl. van 1893—94, p. 29—30, en dat van 1894—95, p. 32, dan ook vermelden, hebben die bezoeken werkelijk plaats gehad. De laatste tocht geschiedde in Maart—Mei j. 1. en wel door een krachtig marine-stoomschip, het uit Nederland aangekomen nieuwe flottielje-vaartuig „Borneo . Het onderzoek gold vooral de kuststrook, westwaarts van Salarika, tot aan Straat Marianne. „Bijzonderheden zijn hier te lande daarover nog niet bekend. Te Makasser werd door den resident van Ternate d.d. 16 Mei het bericht aangebracht, dat door de „Borneo" een breede en vrij diepe rivier op 40 Eng. mijl bewesten Salarika was aangetroffen" .
Naast de paketvaart-maatschappij en de Regeering komen de zendelingen aan de orde.
Daargelaten de mogelijkheid, dat de Protestantsche missie zich voor Zuid-Nieuw-Guinea even verdienstelijk zal willen maken als voor de Noordkust en daartoe reeds plannen vormt — van de Katholieke missie is
1) Zie ook noot op blz. 21 van het Verslag 1890—91.