dus slechts, dat men ook nu weder door deining belet werd de door Cook en anderen iets bezuiden 6° Z. B. bezochte kampong te naderen; dat de reizigers onder circa 6° 23' bij helder weder plotseling verrast werden door een prachtig vergezicht op het diep in het binnenland zich verheffende gebergte, wat op hen den indruk maakte van tegen den verren horizon duidelijk afstekende sneeuwbergen1); en eindelijk, dat de „Batavia" voor den mond der Oetanata ankerde, doch door de deining en den wegens ziekte noodzakelijken terugkeer belet werd een nader onderzoek in te stellen 2).

II. De belangstelling onzer dagen in het verder onderzoek.

Wij hebben zoo nauwkeurig mogelijk trachten op te geven, welke kennis van de kust van Kaap Boeroe tot den gisten meridiaan was verkregen. Zondert men de gedeelten uit, om en bij Straat Marianne gelegen, alsmede het terrein, dat tot bepaling der nieuwe grenslijn of voor de vestiging van een besturend ambtenaar (posthouder) te Salarika 3) wat vaker door de „Zeemeeuw", de „Java", de „Camphuis" en andere schepen werd bezocht, dan is die kennis sedert Salomo Müller ten naastenbij dezelfde gebleven: de kusten, op zijne kaart figuratief voorgesteld, zijn niet bezocht; de enkele riviermonden, wier ligging men kent, zijn niet opgevaren; aanraking met de bevolking heeft bijna niet plaats gehad. Mocht iemand meenen, dat de verklaring van dit feit voldoende in de physische gesteldheid der moeilijk genaakbare, lage, meerendeels onbewoonde kust kan gezocht worden — dan laat zich daarmede toch niet vereenigen de belangstelling, welke juist die Zuidkust in de laatste jaren, zoowel in Indië als hier te lande, heeft ondervonden, en welke niet alleen uit politieke oorzaken kan worden verklaard.

1) Bij het bespreken daarvan betoont zich de heer R. v. d. A. als vast van het bestaan dier sneeuwbergen overtuigd. «Wanneer", vraagt hij, » zal de tijd komen, dat een expeditie tot dat wetenschappelijk zoo merkwaardig terrein doordringt en het oord bereikt, waar later de bewoners van Insulinde hunne door het tropisch klimaat geschokte zenuwen in de frissche berglucht kunnen verstalen?"

2) Ook reeds op de reis van 18 79 bleef het schip voor de rivier ankeren en vluchtte de bevolking, toen men aan land ging en een wapenbord oprichtte, in de boomen. De kampong, daarbij opgemerkt, bestond uit 10 ellendige hutten. Een opkomende bui noodzaakte toen de * Havik" zee te kiezen, en latere pogingen om de ankerplaats weder te bereiken mislukten.

3) 140° 25' O. L., 35' westwaarts van de Britsch Nederl. grens. (Zie Kol. Verslag 1891—92, p. 24).