terrein van Keyts' reizen is gelegen — hebben wij van nu af onze bronnen voor de zuidkust van kaap Boeroe tot den gisten lengtegraad in de geschriften der reizigers onzer eeuw en van onze dagen te zoeken. Wij zullen zien , dat niet voor zoovele punten onze kennis eenigszins belangrijk werd uitgebreid en dat wij ook in dat tijdperk nog meermalen aan de juist besproken oude reizen worden herinnerd.
c. De nieuwere reizen tusschen Kaap Boeroe en de Nederl.-Engelsche grens.
Het eerst komt in aanmerking de reis van den zeeofficier D. H. Kolff Jr. met de Brik „Doerga" in 1826. Zooals uit zijn werk, kaarten route blijkt, hield hij zich steeds op eenigen afstand van de kust, die hij dan ook slechts zeer algemeen als laag, bij afwisseling modderig en zandig, beschrijft ')• Omstreeks 24 geographische mijlen benoorden de Valsche kaap vond hij een wijde opening, die hij voor den mond eener groote rivier aanzag, welke hij den naam van zijn schip gaf. Van hier uit begon hij de kustreis in N. W. richting tot het eiland Lahakia, van waar hij koers nam naar de Tenimber.
Verreweg de belangrijkste reis voor de kennis van onze kust is die van de „Triton" en de „Iris" in 1828: niet enkel, omdat deze schepen haar op meer dan een punt aandeden, maar ook, omdat wij daarover twee zeer belangrijke publicaties bezitten. De eene is die van den luitenant Modera, waaraan is toegevoegd een „Verslag van Dr. Macklot (Chef der Natuurkundige Commissie), van het Land, de Bewoners en de Voortbrengselen," uitgebracht aan den Commissaris van Ned. Indifi; de andere: Dr. S. Müllers „Bijdragen tot de kennis van Nieuw-Guinea"3), waarin tevens verslag wordt gegeven van den ontdekkingstocht der koloniale Schoeners „Postillon" én „Sireen" in 1835, waardoor de Doergarivier een zeestraat bleek te zijn, Prinses Marianne-straat genoemd, en het ten W. daarvan gelegen land een eiland, naar den toen nog zeer
1) Tnsschen 6° en 6° 30' kwam hij voor anker bij een negorij aan een zandigen oever, waar de houding der inboorlingen vijandig scheen en daarna bereikte hij de kust eerst weder te Lahakia, buiten het terrein onzer bespreking gelegen.
2) Verhaal van eene reize naar en langs de Zuid-Westkust van Nieuw-Guinea enz., Haarlem 1830.
3) Zooals bekend, is dit het eerste gedeelte van een tweede of afzonderlijke nitgave van het in de jaren 1839—44 verschenen werk : «Verhandelingen over de natuurlijke Geschiedenis der Nederlandsche Overzeesche Bezittingen" enz., meer bepaald van het derde deel -Land en Volkenkunde". De eerste uitgave verscheen in folio, de tweede in octavo, onder den titel: -Reizen en Onderzoekingen in den Ind. Archipel" enz., Amsterdam 1857.