verbinding der Mac Cluer-golf en Argoeni-baai in den weg staan. Om dit te kunnen uitmaken zal men natuurlijk meer van het binnenland dienen te weten, wat niet minder geldt voor het oplossen der vraag betreffende den overigens niet zeer waarschijnlijken samenhang tusschen Argoeni- en Geelvink-baai, die toch niet verder van elkander gelegen zijn dan de Argoeni-baai en de Mac Cluer-golf. Het hier bedoelde onderzoek, zich uitstrekkende over een terrein van hoogstens 20 uur, zal zeker niemand gelijk stellen met een zooveel moeilijker expeditie naar het eigenlijke binnenland, die natuurlijk geheel anders zou moeten ingericht zijn dan het straks nader te bespreken kust-onderzoek. In de diep binnenwaarts gaande baaien of op de boven genoemde rivieren verkreeg een ondernemend kustonderzoeker een zeer gewenschten voorsprong om van daaruit zooveel gemakkelijker tot het bedoelde terrein te kunnen doordringen. —-
Nadat wij er nog even aan hebben herinnerd, dat het beoosten de Tritons-baai gelegen en door Maclay bezochte bergmeer, Kamaka Wallar, dat aan nog onverklaarde stijgingen en dalingen van den waterspiegel onderhevig is, nog alleszins nader onderzoek vereischt; dat voorts hetzelfde geldt van de slechts figuratief op de kaarten geteekende Telok Kajoemerah (Versteeg, p. 149) en van het uiteinde der Etna-baai, bij wier onderzoek men dan weder een voorsprong zou hebben gedaan om het bezuiden de Geelvink-baai gelegen terrein te kunnen bereizen — gaan wij tot het kustgedeelte beoosten kaap Boeroe over.
b. Dt oudere reizen tusschen kaap Boeroe en de Nederl.-Engelsche grens.
Houden wij wel in het oog, dat wij niet de ontdekkingsgeschiedenis der kust te bespreken hebben, noch de verantwoording eener gepubliceerde kaart te geven, maar wel de beschrijving eener nimmer in haar geheel verloop opgenomen kust dienen te leveren, dan zal het zaak zijn, die bronnen te kiezen, welke, althans voor de bezochte gedeelten, het uitvoerigst zijn in hunne schildering der kust of van die der voorgelegen zee en het daar achter gelegen land, altijd voorzoover het van zee of van de kust uit kon waargenomen worden. Die bronnen zijn waarlijk niet talrijk. Ware het anders en zouden wij, ook voor dit gedeelte, naar beschrijvingen als die van de heeren Versteeg en de Clercq kunnen verwijzen — wij zouden het recht niet hebben het gedeelte van kaap Boeroe tot de Nederlandsch-Engelsche grens, als het minst bekend en het meest voor een nader onderzoek in aanmerking komende, te doen voorkomen.
Om thans echter tot die bronnen terug te keeren, reeds in de oudste