van de Karoefa, zoo mogelijk, dat der geheele rivier, voorzoover deze door de „Etna" niet werd opgenomen '), kunnen worden vastgeknoopt, indien nl. de rooftochten, die in Beccari's tijd den reiziger moeilijkheden veroorzaakten, slechts van tijdelijken aard blijken te zijn geweest of door de expeditie konden overwonnen worden.
Een tweede terrein van onderzoek zou de Argoeni-baai kunnen opleveren.
Zooals bekend is, kwam de „Etna" achtereenvolgens bij het onderzoek dier baai in drie kommen, doch moest toen den tocht wegens gebrek aan leeftocht en de vermoeienis der roeiers staken. De radja van Namototte, de gids der reizigers, wees hun niet enkel een vierde, openliggende baai aan, maar deelde ook mede, dat deze nog door andere werd gevolgd, totdat zij stuitten tegen het in 't N. en O. aan den horizon zichtbare hooge gebergte. Volgens Van Rosenberg verloopt de zich aan den berg Genofo aansluitende circa iooo voet hooge bergketen aan de oostzij der Argoeni-baai verder binnenslands in N.-O. richting.
Het spreekt van zelf, dat het verloop dier keten even onzeker is als dat der Argoeni-baai zelve, en dat de verbinding van deze golf zoowel met de golf van MacCluer, of liever: met het oostelijk gedeelte daarvan (de Clercq's Telok Bentoeni) als met de Geelvink-baai een open vraagstuk blijft, wat door den heer Versteeg uitvoerig wordt besproken. Naar zijne berekening ligt het verst bereikte punt in de Argoeni-baai (welker monding gelegen is op 1330 46' O. L.) nog bijna 20 uren gaans verwijderd van het punt, waar zich in bovengenoemde Telok Bentoeni „een groote rivier uit het Z. O. zou ontlasten" 2) en 't welk door Van der Crab op 133° 19' werd bepaald. Die afstand zal nog verminderen, als men beoosten Bintoeni met Dr. A. B. Meyer en de leden der Gazelle-expeditie diepe inhammen in de Mac Cluer-golf mag aannemen — doch voor het oogenblik weet niemand, hoe dat terrein van 20 uur er uitziet: of bijv. het boven genoemde gebergte, dat de kust benoorden de golf van Sebekar steil maakt, ook samenhangt met dat aan de westkust der Geelvinkbaai. Mocht dit het geval zijn, dan zou het natuurlijk, tusschen den bovenloop der Senindana en het uiteinde der Argoeni-baai liggende, de
1) Zie over de opname behalve het reisverhaal der '/Etna''' zelve, Versteeg, p. 141 en 142. Ook het gedeelte kust van de Karoefa-rivier tot de Argoeni-baai is nimmer onderzocht en schijnt wegens de daarvoor gelegen koraalriffen van zee uit moeilijk te naderen.
2) Op de Clercq's kaart Senindana geheeten.
68