noodig maakte, en de groote sluis is nog niet gereed; wij hebben ïntusschen die voldoening, dat vele leden van het internationaal scheepvaartcongres in 1894 met verbazing de wandeling door de ontzaggelijke sluismuren volbrachten en in de illusie verkeerden een kolossalen tempelbouw te aanschouwen, waaraan alleen het dak ontbrak. Bij Schellingwoude vorderden de verbetering van het vaarwater en een stoomgemaal ook 'ruim aVs ton gouds, en het onderhoud van het geheel ongeveer ƒ 400,000, grootendeels bestemd voor het verdiepen en onderhouden der buitenhaven; bijna 650,000 M3 grond werden gebaggerd en weggevoerd. Jammer dat de vrij drukke vaart op dit ruime kanaal nogal ongelukken te weeg bracht; wij vinden in 1893 vermeld: 17 schadevaringen aan de kanaalwerken, 10 aanvaringen van schepen onderling en het vastloopen van 8 vaartuigen, hetgeen soms veel oponthoud in het verkeer en doorgaans vrij wat kosten veroorzaakte. De hoofdzaak is echter dat het verkeer gestadig toeneemt vooral van schepen met een diepgang van meer dan 50 d. M.
Schepen met een diepgang:
Jaren. Tot 50 d. M. Van 51 tot 69 d. M. Van 70 tot 73 d. M.
1878 2341 320 1
1886 2747 511 7
1893 2926 645 20
Door de Oranjesluizen te Schellingwoude werden 190 zeeschepen geschut, allen beneden 32 d. M. diepgang.
Het Noordhollandsche kanaal tusschen het IJ en het Nieuwediep werd ook niet aan het lot overgelaten maar vorderde een uitgaaf van 11/2 ton gouds, waarvan ruim V3 uitsluitend tot onderhoud strekten, slechts één derde werd aan verbeteringen besteed.
De niet talrijke kanalen in Zeeland vroegen ook om vrij wat uitgaven: het kanaal van Terneuzen kostte ongeveer ƒ96,000, hoofdzakelijk onderhoud; 2700 zeeschepen (meestal met 30—50 d. M. diepgang) maakten er gebruik van; te Terneuzen zelf hebben gelost of geladen 529 zeeschepen, met 1,241,718 M3 inhoud.
Het kanaal door Zuid-Beveland vorderde ditmaal slechts ƒ 80,000 en werd bevaren door 33,441 schepen met 9,565,400 M3 inhoud, hieronder waren 27 zeeschepen en 2406 rijnschepen van 300—1500 ton (1 = 2,83 M3). Dat door Walcheren vorderde ongeveer evenveel uitgaven, grootendeels onderhoud; de baggering der buitenhavens kostte alleen reeds meer dan ƒ21,000; het gebruik is beperkt. Het kleine havenkanaal van Goes vroeg f 189,650 waarvan slechts / 58,333 door het rijk werd betaald.