sprake is van stelselmatige uitzetting der uitgaven. Daar behoud en onderhoud van ons land veel geld kosten en de heeren Ingenieurs met eenig recht verklaren, dat zij niet goedkoop kunnen werken, daar duurzaamheid steeds het eerste vereischte van hun arbeid moet wezen, zoo is overleg en spaarzaamheid in het ontwerpen van plannen tot verbetering op dit gebied van het hoogste gewicht; is een ontwerp eenmaal noodig of nuttig gekeurd, dan moet ook zonder schroom toegetast worden.

Wij volgen weder de gebruikelijke verdeeling.

I. Rivieren.

Doorgaande lage waterstanden kenmerkten 1893; de drie eerste maanden leverden misschien eenige bezorgdheid op, aanvankelijk door ijsbezetting later door sterken was van boven, maar negen maanden lang was de stand zeer laag, zóó zelfs dat de scheepvaart er hinder van ondervond vooral op Nederrijn en Lek, op den IJsel en Bovenmaas, in Mei en September ook op de Waal bij Tiel en bij Vuren; de Merweden hielden zich goed, zoo ook Zwarte Water en Zwolsche Diep.

Daar de ijsbezetting tegen het einde van Januari ernstige bezwaren voorspelde, werd het losgaan op Waal, Rijn, Lpk en Merwede door springmiddelen bevorderd en de uitslag moet gunstig genoemd worden, doch vele kribwerken ondervonden beschadiging, hier en daar zelfs belangrijk. De zeevaart ondervond door het ijs te Rotterdam geen belemmering en in den aanvang van Februari was dit bezwaar overal weggeruimd.

Van buitengewoon hooge stormvloeden was geen sprake, alleen op 18 Maart, 27 October, 23 en 26 November en 21 December bereikte de waterhoogte een eenigszins verontrustenden stand; op laatstgenoemden datum te Gorinchem zelfs 2,56 M. boven nieuw A. P.; slechts enkele buitenpolders langs de rivieren vloeiden onder, doch geen der stormvloeden veroorzaakte belangrijke schade aan rijkswerken.

In hoofdzaak beperkten de werken langs de rivieroevers zich tot herstelling der kribwerken en voorts tot aanhoudende baggering om de bevaarbaarheid in stand te houden; alleen in de Waal werden 3V2 millioen M3 zand gebaggerd en geborgen, terwijl nog 284,713 M3 grind uit het normaaibed van Bovenrijn en Waal werd verwijderd door de 4 stoombaggerwerktuigen der Rotterdamsche ballastmaatschappij.

Van de 510,000 M3 baggerspecie welke langs den zuidelijken oever van het Hollandschdiep werd gestort om Noordbrabants kust te beveiligen,