De Voorzitter voegde daaraan toe dat het bijna aan geen twijfel onderhevig kan zijn of wij zullen door de militaire expeditie meer van het eiland te weten komen. Dit is zeker, dat allen die daar geweest zijn belang stellen in hetgeen zij gezien hebben; thans is men nog te vol van den oorlog, maar zoodra deze geëindigd zal zijn, zal het stellig blijken hoevele belangrijke opmerkingen er nu reeds gemaakt zijn. Zoo zijn er op Lombok weinig dieren, in het bijzonder weinig vogels gezien; maar die weinige komen ons vreemd voor. Het eiland is arm aan insecten (er zijn o. a. geen muskieten) en heeft een heerlijk klimaat; ook is het rijk aan geboomte. De bevolking draagt veel zorg voor hare aanplantingen. De Baliërs hebben ongetwijfeld kunstzin en zijn zeer gehecht aan hunne eigenaardige gewoonten en gebruiken. Het is nu echter weer gebleken hoe bitter weinig wij tot dusver van dat eiland wisten. Waarom toch geschieden er niet meer wetenschappelijke onderzoekingen in die afgelegene streken? Het ontbreekt daartoe aan geld en aan de medewerking van het gouvernement. Daarom zou het zoo wenschelijk zijn dat er wat meer publieke opinie in dat opzicht bestond en dat de belangstelling algemeener ware.
De Voorzitter betuigde daarop, namens de vergadering, zijn dank aan den heer Niermeyer voor zijne belangrijke mededeelingen over een onderwerp dat zoozeer onze belangstelling gaande maakt. De Secretaris bracht, naar aanleiding der mededeelingen van Prof. Rogge, hulde aan de door diens broeder, den prediker C. Rogge, betoonde moed en plichtsbetrachting in de moeielijke omstandigheden, waarin de expeditionaire troepen verkeerd hebhen; waarmede de vergadering hare levendige instemming betuigde.
Daar niemand verder het woord verlangde werd de vergadering door den Voorzitter gesloten.