VERSLAG

VAN DE

TWEE EN ZEVENTIGSTE

ALGEMEENE VERGADERING

*

VAN HET

KONINKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP.

Gehouden op 27 October 1894, in een der lokalen van het genootschap „Natura Artis Magistra'' te Amsterdam.

Na opening der vergadering door Prof. Dr. H. C. Rogge , die het voorzitterschap waarnam, werd het woord gegeven aan den heer J. F. Niermeyer tot het houden eener voordracht over Lombok. Het land en zijne bewoners, ook in verband met het overige Insulinde, waarvan wij het hier volgende beknopte overzicht weergeven.

Lombok is een schakel in den grooten vulkanische eilandenboog, die zich van de Andamanen en Nicobaren over Sumatra, Java en de kleine Soenda-eilanden tot in de Molukken uitstrekt. Waarschijnlijk bevat het de grootste en tevens een der hoogste vulkanen van dezen keten, waarvan de hoogste top, Goenoeng Rendjani of Piek van Lombok zich tot 3800 m. hoogte verheft. Deze berg werd slechts eenmaal beklommen en wel in 1846 door den Zwitser Zollinger, den eenigen Europeaan, die met een wetenschappelijk doel een groot deel van Lombok's binnenland bereisd heeft. Hij beklom den rand van den krater, waarin zich een uitgestrekt meer bevindt, en die grooter zijn moet dan de bekende „Zandzee" van den Tenger op Java, die ongeveer 8 K.m. doorsnede heeft en gewoonlijk als den grootsten krater der aarde beschouwd wordt. Het bedoelde kratermeer heeft natuurlijk geen afvloeiing, zoodat de meening van een schrijver over Bali, volgens wien dit meer verschillende (!) rivieren zou voeden, geheel ongegrond is. Midden in dezen krater verheft zich naast het meer de kleine eruptiekegel van den vulkaan, die nog in werking is. Groote uitbarstingen zijn echter niet bekend. Zollinger vond het land bedekt met eene dikke aschlaag, afkomstig van de uitbarsting van den Tambora op