missie Payer ook deel had uitgemaakt, is door het „Ministerio de las obras publicas" in beslag genomen en zal niet gepubliceerd worden, omdat daarin te veel zaken rondweg gezegd worden, die de regeering liever niet hooren wil. Payer heeft een exemplaar er van in zijn bezit en is voornemens het in het Duitsch uit te geven, waarbij hij de door hem vervaardigde kaarten zal voegen. Deze zullen zeer afwijken van de bestaande, waarin veel onjuistheden voorkomen.

Het bovenstaande was reeds geruimen tijd geleden door mij geschreven, toen ik de Augustus-aflevering (VIII) van Pet. Mitt. 1894 in handen kreeg, waarin opnieuw berichten over het Pozuzo-gebied voorkomen. Het zijn brieven van den geestelijke (Pfarrer) José Egg te Pozuzo, dd. 15 Dec. 1893, en van den heer August Herz, leeraar te Lima, dd. 30 April 1894, welke ten doel hebben, de mededeelingen van Payer over de Pozuzo-kolonie te weerleggen. Volgens hen zijn de slechte berichten daaromtrent uitgestrooid door personen die de kolonie vijandig gezind zijn; de toestand der kolonisten is niet zoo slecht; zij hebben vee en veel kippen , houden zich met landbouw bezig — vooral met het aanplanten van coca — en verkoopen hunne producten (vooral de coca) met voordeel. Ook levert de jacht veel op en zijn alle levensmiddelen in overvloed voorhanden.

Dat enkele familien naar Oxabamba zijn verhuisd is wanr, maar hun aantal is niet groot en eenige ervan zijn reeds teruggekeerd, terwijl de andere dat ook wel zouden willen doen, indien zij er de middelen toe hadden.

Wij kunnen natuurlijk niet beslissen, wie in deze gelijk heeft, maar men bedenke dat de kolonie reeds 36 jaren bestaat en dat er al meermalen minder gunstige berichten over verspreid zijn. Welke redenen die „vijanden" hebben gehad om eenige familien over te halen naar Oxabamba te verhuizen en waarom deze daaraan gehoor hebben gegeven, indien het hun werkelijk zoo goed ging, blijkt niet. Intusschen, al nemen wij gaarne aan, dat alles nu iïi orde is, sinds er behoorlijke verbindingswegen zijn, vooral door den ondernemingsgeest van een Oldenburger, genaamd Arnold Kitz, het blijft toch een feit dat de geschiedenis der kolonie — zooals Aug. Herz zelf het uitdrukt — eene lijdensgeschiedenis geweest is en dat wel gedurende tien-tallen van jaren! Omzichtigheid bij het bespreken en beramen van kolonisatie-plannen blijft dus altijd hoogst geraden ').

I) De mislukte »Vrijland"-expeditie in Afrika, waarvan de dagbladen onlangs vol waren, is opnieuw een waarschuwend voorbeeld.